Wat Brexit, Trump, Oekraïne-referendum, dreigende verkiezingsoverwinningen van anti-establishment partijen in Europa teweeg kunnen brengen. Wat hiervan te denken: ‘Wij willen dat gemeenten de ruimte krijgen om mensen met bijstand niet direct te overstelpen met verplichtingen gebaseerd op wantrouwen.’ Deze kan zo op een tegeltje: ‘Vertrouw op het feit dat mensen in de bijstand meestal niets liever willen dan weer aan de slag gaan.’
Je zou denken dat deze citaten uit de koker komen van de Bijstandsbond, FNV of SP in één van hun acties tegen het hardvochtige beleid van het kabinet tegen bijstandsgerechtigden. Niets is minder waar, deze woorden zijn toch echt opgesteld door Alexander Pechtold (D66) en Diederik Samsom (PvdA) in een artikel dat ze begin deze week gezamenlijk in de Volkskrant plaatsten.
Een lichte verwarring maakte zich van mij meester toen ik het las. Vervolgens realiseerde ik me dat in ons land over vier maanden verkiezingen aankomen. ‘Vertrouwen’ uit de mond van deze politici, die zelf niets hebben nagelaten om dat moeilijk grijpbare begrip (in hun geval moeilijk te begrijpen begrip) te vernietigen, klinkt bizar. D66 stemde immers als gedoger van VVD en PvdA niet zo lang geleden enthousiast in met de Participatiewet, de strengste bijstandswet ooit. Om maar te zwijgen over de typisch neoliberale newspeak waarin die wet verpakt werd.
Want wat heeft Participatie met participatie te maken? De oorspronkelijke betekenis is namelijk ‘inspraak’. Sinds wanneer hebben bijstandgerechtigden dat? Nóg strengere controle en dwang was het motto om de oplopende werkloosheid tegen te gaan. Voorbeelden stellen met de bijstand: ‘jij hebt geen moer te vertellen, je doet wat je gezegd wordt!’ Verplicht jaren nietjes uit papier halen, pizzadozen vouwen, loempia’s rollen om werkervaring op te doen, met als bijeffect een werkgelegenheidsindustrie die er om heen ontstond: uitgebreide administratieve afdelingen, werkbegeleiders, zogenaamde docenten en wetenschappelijk onderzoekers die altijd wel iets vaags onderzochten om zelf aan het werk te kunnen blijven.
Voor laatstgenoemden was er tijdens de crisis voldoende werk. Ondertussen raakten meer mensen hun baan kwijt. Hoogopgeleiden leefden van de laagopgeleide losers in de uitkeringsbusiness zodat op die manier jaarlijks steeds meer mensen de schuld aangepraat kregen van de crisis. Totdat de politiek met haar bezuinigingsdwang te ver ging waardoor ze de helft van de bevolking tegen zich in het harnas joeg. Zoals econoom Ewald Engelen het verwoordt: ‘De deplorables zijn het spuugzat’.
Den Haag had geen voeling met de samenleving, bleef stug doorgaan met maatregelen treffen waar de lage inkomens de dupe van werden: huren onbetaalbaar maken, arbeidsmarkt afbreken met kortdurende laagbetaalde flexbaantjes waardoor een hypotheek onmogelijk wordt. Om vervolgens vrolijk de WW af te breken, de pechvogels in de bijstand te flikkeren die als afschrikwekkend voorbeeld dienden voor de Hardwerkende Nederlander. Totdat de Hardwerkende Nederlander zelf in een uitkering terecht kwam.
Ondertussen kwaakte Den Haag maar in dat managersjargon om hun neoliberale beleid door te drukken: There is no alternative. We moeten van Europa, we moeten weer groeien. Dat betekende flink bezuinigen op de verzorgingsstaat dat als schaamlap de fraai klinkende term participatiemaatschappij kreeg. Maar in feite werden twee bevolkingsgroepen tegen elkaar uit gespeeld, met een culturele oorlog tot gevolg. Kijk maar tv. De hoogopgeleiden versus de laagopgeleiden. Waar de sympathie van de laatsten naar toe ging is duidelijk. Dat mede dankzij D66 en PvdA.
Ron Kretzschmar