De verhalende reconstructie is een subgenre binnen de gevestigde journalistiek waarin technieken uit de literaire fictie worden ingezet om gebeurtenissen uit de werkelijkheid te reconstrueren. Maar het fictieve onderdeel, nodig voor het verhaal, kan doorslaan.
Complotgekkies, liegende politici, nepnieuws of reclame vormgegeven als nieuwsbericht, daar ontkomen we niet aan. Let je even niet op, dan tuin je er in. Kranten en tv-programma’s hebben factcheckers in hun redacties om dit fenomeen te ondervangen. Maar de gevestigde journalistiek neemt het niet zo nauw wanneer het gaat om de verhalende reconstructie.
Redacties gaan in dat geval zonder principieel bezwaar over tot fact free journalism volgens het principe ‘geen rook zonder vuur’. Lege plekken in het verhaal worden ingevuld met een veronderstellinkje hier, dialoogje daar, spanningsboogje zus, zogenaamd om het beeld completer te krijgen, maar vooral om het spannend te maken.
Geen bewijs is ook bewijs
Wanneer een gezaghebbende krant als The Washington Post een reconstructie publiceert, neemt men dat zonder scrupules over, want een kwaliteitskrant. Mochten feiten ontbreken dan interpreteert men er een eind op los. Neem de volgende zin die je onlangs op de website van de NRC kon lezen, die het overnam van The Washington Post: ‘Russische hackers braken in op de servers van de Democraten, om zo te voorkomen dat Hillary Clinton de verkiezingen zou winnen’.
De papieren versie van de Volkskrant lijkt voorzichtiger met de overname van een reconstructie over hetzelfde onderwerp uit de New York Times: ‘Ook voor het Witte Huis [ondanks z’n NSA] geldt dat het moeilijk te bewijzen is dat Russische hackers van de geheime dienst (FSB) achter manipulaties met de Amerikaanse verkiezingen zitten’. Geen bewijs dus.
Ondertussen wordt er door de Volkskrant volop gespeculeerd in een mooi pakkend verhaal over de FSB die ingebroken zou hebben in het computersysteem van de Democratische partij (met de suggestie dat dit ook voor komt bij Nederlandse politieke partijen – hoewel hier geen bewijs voor is). In dit geval wordt de bewijsvoering van de complottheorie gevolgd: Geen bewijs is ook bewijs.
Toegegeven, Poetin is de perfecte slechterik maar of zijn digitale rode leger over ons heen loopt? Het zou gaan om goed getrainde computercommando’s die in Moskou achter hun beeldschermen de westerse politiek sturen in de richting die hen uitkomt. De hackers hebben tot de verbeelding sprekende cybernamen als Cozy Bear, Fancy Bear of The Dukes en zonder moeite dringen ze onze verouderde computersystemen binnen alsof ze een failliet warenhuis binnen stiefelen om de laatste spullen in de uitverkoop weg te grissen uit de rekken. Wat ze buit maken – e-mails waarvan de inhoud waarschijnlijk (!) door de hackers veranderd is – schijnt verspreid te worden door WikiLeaks. In deze reconstructie moet je de klokkenluiderswebsite zien als een dependance van de FSB.
Even wennen, ik leef mentaal nog in de tijd dat superieure cybercriminaliteit het specialisme was van de NSA die ons per satelliet volgt, afluistert en ons (dankzij Facebook) beter kent dan wijzelf. Maar dat is al weer wat hypes geleden, oftewel vorig jaar. Het kan snel gaan. In vergelijking met de FSB zijn de CIA en FBI kennelijk in een jaar afgezakt naar het niveau van een vrijetijdsvereniging voor bejaarde padvinders.
Televisielampen en de adrenalinekick
Meer over dit onderwerp volgde dezelfde week bij het tv-programma DWDD. Beatrice de Graaf, hoogleraar Internationale Betrekkingen, en journalist Twan Huys, bekend van de presentatie van Willem Holleeder tot gezellige knuffelcrimineel, kwamen over de reconstructies in de New York Times en The Washington Post babbelen.
‘Nu zie je hoe belangrijk kwaliteitsjournalistiek is’, verklaarde Huys triomfantelijk en hij brandde los: ‘Poetin heeft ingegrepen in ons democratisch proces’ (…) ‘Er was sprake van directe invloed van het Kremlin, de Amerikaanse verkiezingen zijn gekaapt’ (…) ‘Maar’, zo moest hij toegeven, ‘er zijn geen (digitale) vingerafdrukken van Poetin die bewijzen dat hij Trump in het Witte Huis heeft geplant’.
Waarop De Graaf plotseling een vlammend betoog begon te houden over de Britse thrillerauteur John le Carré, een naam die in dat kwartiertje vele malen genoemd werd, en zijn onvergetelijke fictionele spionageverhalen die zich afspelen tijdens de Koude Oorlog. Om via Le Carré vlot een bruggetje te maken naar Vladimir Iljits Lenin. Het was deze revolutionair die de basis legde voor het spel waar Poetin de vruchten van plukt. ‘Je moet je kaarten zetten op nuttige idioten, beweerde Lenin ooit’.
Nuttige idioten zijn naïeve mensen in het Westen (fellow travellers om in de sfeer te blijven van John Le Carré) die zonder te weten het spel spelen van het Kremlin. Vertaald naar de huidige tijd moet je denken aan ‘sympathisanten’ als WikiLeaks, GeenPeil, Thierry Baudet, populistische partijen met leiders als Wilders, Le Pen, etc. die zich voor het karretje laten spannen van Poetin.
Om zijn internationale rol veilig te stellen, is Poetin er alles aan gelegen tweedracht te zaaien. Wanneer de populisten het voor het zeggen krijgen, zal dat immers ten koste gaan van de eenheid van de EU, wat gunstig is voor Rusland. ‘Ook wij van de pers zijn nuttige idioten’, voegde Huys schuldbewust als laatste toe: ‘wij konden toch niet anders dan publiceren over WikiLeaks?’ Tja, democratie is niet voor watjes…
Ron Kretzschmar