‘If your body is in pain, don’t think of grop it. Let it be pain. It will be exhausted’
                                                                                                                            Sri Nisargadatta Maharaj

 

 

 

Ik klopte op de deur.
U opende deze zonder aarzelen
en keek mij allervriendelijkst aan.
Kom binnen lief kind, blijf niet in
de kou en regen staan.
U nam mij bij de hand. Samen
liepen wij voorbij het trapportaal
een ruimte binnen waar het rook
naar de heerlijkste oliën en de
allerfijnste wierook.
Het was als kwam ik thuis.
U zo integer, vol compassie, zo kuis.
Hier voelde ik mij geliefd en begrepen.
Hier heb ik uw kennis en wijsheden
met beide handen aangegrepen.

Samen gingen wij in stilte
onder het toeziend oog van uw,
en nu ook mijn heiligman.
U nam mij onder uw hoede.
Wilde mij niet in het diepe gooien,
begeleidde mij maandenlang.
Er leek geen einde aan te komen.
U beloofde mij dat door volharde
stilte mijn dromen uiteindelijk uit
zouden komen.
De pijnen, mijn ongemakken, de
zorgen en angsten zouden verdwijnen
naar de bodem zodat voorgoed dit
menselijk lichaam alle ellende
te boven zou komen.

Na een jaar bleken mijn gebreken
nog steeds niet achterwege, maar
hielden aan.
Met de handen gevouwen, de ogen
geloken, bleef ik smeken om beter.
Echter de klachten bleven tot ons
beider teleurstelling in alle gradaties
bestaan.
Toen op een dag fluisterde u
allervriendelijkst mijn naam.
Kom kind, kom, laten wij naar
buiten gaan.
Zacht duwde uw hand mij in
de rug. Ga kind, ik kom zo
dadelijk achter je aan.

Ik stond weer voor de deur
die zich zachtjes voor mij sloot.
Ik klopte op het kleine raam, en
riep een aantal malen uw naam.
Het was koud, en regen plensde
in de goot. De deur bleef dicht,
ik voelde mij beschaamd.
Blijkbaar had ik niet voldaan,
had ik niet genoeg mijn best
gedaan om aan uw eisen tegemoet
te komen. Ik was niet de onderdaan
waar u nog langer in geloofde.
Tranen bleven stromen, maar niet
voor lang. Uiteindelijk ben ik zoals
altijd weer mijn eigen weg gegaan.

 

 

 

tekst: Marina Verte | foto: Jan Kees Helms

Door ravage