De Europese Unie gaat voor het eerst in haar bestaan rechtstreeks wapenonderzoek subsidiëren. Echter, het stimuleren van de militaire industrie als doel strookt niet met de oprichtingsidealen van de EU.
door Wendela de Vries & May-May Meijer
Op donderdag 19 januari bespreken de stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid (NIDV), het ministerie van Defensie en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een nieuw Europees defensie-onderzoeksprogramma: Preparatory Action for Defence Research. Het maakt deel uit van het Europees Defensie Actieplan dat een onderzoeks- en een capaciteitscomponent heeft.
De Europese Unie gaat hiermee voor het eerst in haar bestaan rechtstreeks wapenonderzoek subsidiëren. Voor de onderzoekscomponent is voor de periode 2017-2019 een bedrag vrijgemaakt uit het EU-budget van 90 miljoen euro – ten koste van andere begrotingsposten – dat in de jaren daarna kan oplopen tot 3,5 miljard euro in de periode 2021-2027. De Commissie heeft zich hiervoor laten adviseren door een expertgroep die grotendeels bestaat uit lobbyisten van grote wapenbedrijven als BAE Systems, Finmeccanica en Airbus.
Ook wil de Commissie dat lidstaten geld vrijmaken op hun begroting ten behoeve van het capaciteitsdeel van het Europees Defensie Actieplan, met een streefbedrag van 5 miljard euro per jaar. Hiermee worden gezamenlijke militaire aankopen gedaan. Welke wapens aangekocht gaan worden en waarvoor die dan wel zullen dienen, is nog onduidelijk maar plannen om hiervoor geld naar de wapenindustrie te sluizen worden voortvarend ter hand genomen.
Haken en ogen
Hier willen wij enkele haken en ogen aan het Europees Defensie Actieplan aanstippen. Ten eerste vinden wij het choquerend dat in de factsheet van de EU wordt benadrukt dat de militaire industrie een positief spill-over effect heeft op de Europese economie. Wij vinden dat het stimuleren van de militaire industrie als doel op zich niet strookt met de oprichtingsidealen van de EU. De Europese Unie is kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht, met name om nationalisme uit te bannen en te zorgen voor blijvende vrede.
Daarbij kan het spill-over effect van de militaire industrie worden betwijfeld. J. Paul Dunne en Derek Braddon van de School of Economics in Bristol stellen dat de empirische analyses van de economische effecten van defensie-uitgaven erop wijzen dat er in het beste geval geen impact zal zijn op economische groei en in het slechtste geval een negatieve impact. Daarbij vinden wij dat te allen tijde het menselijk leed dat de inzet van wapens met zich meebrengt voor ogen gehouden moet worden. Ook zijn wij van mening dat de economische meerwaarde van vrede te weinig wordt gewaardeerd.
Ten tweede hebben wij er grote moeite mee dat lidstaten hun bijdrage aan het Defensie Capaciteitsfonds niet hoeven mee te tellen bij hun begrotingstekort en/of staatsschuld onderdeel uitmaakt van het plan. Dat betekent dat lidstaten met schuldproblemen in de toekomst geen extra geld mogen uitgeven aan pensioenen en armoedebestrijding, maar wel aan wapens.
Ten derde wil de Europese Commissie de subsidiemogelijkheden voor de defensiesector uitbreiden. Zo wil de Europese Commissie de criteria van de Europese Investeringsbank versoepelen. Op dit moment zijn munitie, wapens en militaire en politie-uitrusting of infrastructuur nadrukkelijk uitgesloten van financiering.
Afname controle wapenexport
Daarnaast wil de Europese Commissie Erasmusplus-subsidies, bestemd voor jongeren- en educatieprojecten, ook voor pilotprojecten van de defensie-industrie toegankelijk maken. Wij vinden dat die subsidies daar niet voor bedoeld zijn. Daarbij lijkt het alsof men vergeten is dat de Nederlandse naamgever, Desiderius Erasmus, een afschuw had van oorlog en naastenliefde predikte.
Voorts wordt vanuit hetzelfde adagium ‘wapenhandel is goed voor innovatie en werkgelegenheid’ de exportcontrole op wapenhandel door Europese Commissievoorstellen uitgehold. Tot voor kort werd wapenexport uitgezonderd van de vrije Europese binnenmarkt waardoor lidstaten hun wapenexport middels vergunningen konden controleren. De interne markt is inmiddels vrijgegeven en de mogelijkheden voor wapenexportvergunningen zijn verruimd. Voor nationale parlementen wordt daarmee de mogelijkheid beperkt om het wapenexportbeleid te controleren en zo nodig te corrigeren.
Kortom, wij maken ons ernstige zorgen om het Europees Defensie Actieplan en de daarmee gepaard gaande ontwikkelingen. Daarbij willen wij benadrukken dat er meer aandacht moet komen en geïnvesteerd moet worden in geweldloze manieren van vredesopbouw en vredeshandhaving.