Het leeuwendeel van ’s werelds grootste kledingketens is nog altijd niet transparant als het gaat over de wijze waarop de goederen worden gemaakt, en op welke locaties dat geschiedt.
Dat blijkt uit de jaarlijkse index van Fashion Revolution onder de honderd grootste kledingproducenten. De internationale duurzaamheidsorganisatie zou graag zien dat producenten meer open zijn over het productieproces, zowel op het gebied van arbeidsomstandigheden als op de gevolgen voor het milieu. Zelfs voor de best scorende merken in de index 2017 valt volgens de onderzoekers nog genoeg te winnen.
Bedrijven als Adidas, Puma, Reebok, H&M en Marks & Spencer komen als beste uit de test, maar blijven onder meer in gebreke als het gaat om bijvoorbeeld de herkomst van de grondstoffen. Ook overproductie is een probleem, vooral vanwege de milieubelasting. Fashion Revolution noemt het wel positief dat 32 bedrijven nu inzicht geven in de fabrieken waar zij gebruik van maken. Een jaar eerder waren maar vijf producenten daar open over.
Vandaag, 24 april, is het tevens vier jaar geleden dat in Bangladesh het gebouwencomplex Rana Plaza instortte dat onderdak bood aan kledingbedrijven. Bij de ramp kwamen 1.138 arbeiders om het leven en raakten ruim 2.000 mensen gewond. Tussen de puinhopen is naderhand naarstig gezocht naar kledinglabels waarmee productiebedrijven ter verantwoording konden worden geroepen. De zoektocht bleek noodzakelijk omdat kledingbedrijven zelf niet openbaar willen maken waar, en hoe, hun goederen worden gemaakt.
Duurzaamheidsorganisatie Schone Kleren Campagne en Human Rights Watch, onderdeel uitmakend van een brede coalitie, roepen kledingbedrijven op hun productielocaties openbaar te maken. ‘Transparantie over productielocaties stelt arbeiders en consumenten in staat om claims van bedrijven over goede arbeidsomstandigheden te controleren. Ook kunnen kledingmerken dan makkelijker samenwerken om problemen in fabrieken op te lossen’, aldus Schone Kleren Campagne.