dagen struikelen als warrige
bloembladen over elkaar
mijn afwachtende ogen
baren onzichtbare tranen
mijn lippen zingen zacht
een onbesproken verhaal
mijn vingers vormen een
schaduwgebaar op de muur
waar vele mugjes het leven
hebben gegeven, door een
kussensloop op het verschoten
behang werden uitgewreven
met ontblote knieën zit ik met
mijn benen over elkaar op de
rand van het bed, kussens
liggen op het matras en tegen
de muur, de nachtlamp is aan
het boek ligt klaar
de nacht omsluit mij in haar
armen, ik trek het dekbed
over mijn koude ledematen
ga verder met lezen op de
bladzij met ezelsoor waar ik
de vorige avond was gebleven