Verwacht geen biografische film over de Franse kunstenaar Auguste Rodin (1840-1917) als je Rodin gaat bezoeken. Het betreft hier episodes uit zijn leven, hoogte- en dieptepunten passeren de revue. Je zou het als een educatieve blik op het leven en werk van een groot impressionistische beeldhouwer kunnen zien.
De film vangt aan in het Parijs van 1880 als Rodin (Vincent Lindon) veertig is en zijn eerste grote opdracht krijgt voor het creëren van de beeldengroep La Porte de L’Enfer (Poorten van de Hel), geïnspireerd op de Divina Commedia van Dante. Aan dit kunstwerk, dat uit meer dan 200 beeldjes bestaat en waarmee hij beroemd is geworden, besteedde hij zes jaar van zijn leven.
Een ander belangrijk aandachtspunt is de bewogen liefdesrelatie tussen Rodin en de jonge vrouw Camille Claudel (Iza Higelin), zijn assistente. Hun liefdesrelatie verzuurt enigszins door Rose Beuret, de stuurse en boerse echtgenote van Rodin. Later zou Camille Claudel krankzinnig verklaard worden en in een gesticht belanden. Maar dat aspect zit niet in de film verwerkt.
Een van de grote uitdagingen voor filmpoducties over beeldhouwers is om het artistieke proces geloofwaardig in beeld te brengen. Vincent Lindon speelt de rol van Rodin op zeer overtuigende wijze. Voor een fysiek acteur als Lindon is deze rol natuurlijk ideaal, op zijn lijf geschreven. De acteur heeft voor deze rol maandenlang beeldhouwles gevolgd. Iza Higelin als het liefje van Rodin laat een kleurloze indruk achter.
De mooiste scènes zijn die waarin we de beeldhouwer aan het werk zien. Het scheppingsproces wordt in al zijn stadia fraai in beeld gebracht. Qua camerawerk is de film het aanzien zeker waard, maar loodzwaar en statisch waar het op dialogen en dramatische spanningsboog aankomt. Rodin voert eindeloos durende conversaties met beroemde artiesten als Zola, Cezanne, Monet en Rilke. Hun boutades over kunst klinken nogal hoogdravend en hol.
De 73-jarige Franse regisseur Jacques Doillon zou aanvankelijk een documentaire over Rodin maken in verband met de honderdjarige sterfdag van de beeldhouwer, maar het werd een speelfilm. Doillon wou het ‘beest’ Rodin tot leven brengen. Er zijn eerder twee imponerende Franse speelfilms over de minnares van Rodin gemaakt, getiteld Camille Claudel (1988) van Bruno Nuytten en Camille Claudel, 1915 (2013) van Bruno Dumont. Doillon kan met zijn statische en plichtmatige Rodin-film daaraan niet tippen.
Wellicht is de krankzinnige Camile Claudel een interessanter hoofdpersonage voor een speelfilm dan de grootse beeldhouwer Rodin. Doillon is op zijn best met intieme psychologische drama’s. Het heeft fijne films als La Drôlesse (1979), La Femme Qui Pleure (1979) en Ponette (1996) opgeleverd, al is dat alweer enige tijd geleden.
Ulrik van Tongeren