De provincie Noord-Holland heeft de komst van 23 windmolens in het havengebied van Amsterdam terecht geweigerd. Tot dat oordeel komt de Raad van State.
Havenbedrijf Amsterdam en de coöperatie NDSM Energie waren, samen met de gemeente Amsterdam, in beroep gegaan tegen de afwijzing van de omgevingsvergunning voor 23 windturbines door de provincie Noord-Holland in november vorig jaar. Volgens de drie partijen is het een zaak van de gemeente en is de provincie te streng in vergelijking met nationale en internationale regelgeving.
Maar volgens de Raad van State mocht de provincie de komst van de windmolens als haar eigen provinciale belang zien, omdat die ‘door hun afmetingen en zichtbaarheid over grote afstand een impact op de ruimte in het landelijk gebied hebben’. Ook zijn de voorwaarden in de provinciale verordening niet strijdig met hogere regels, aldus de hoogste bestuursrechter.
De provincie stelt dat er alleen een nieuwe windturbine mag komen als ten minste twee andere in de provincie zijn verwijderd. Voor deze ontmanteling moet overeenstemming worden bereikt met de eigenaren van oude windmolens. Door de toename van het aantal nieuwe windturbines komt anders het maatschappelijk draagvlak voor windenergie op land onder druk te staan. Om die reden is in het provinciale coalitieakkoord 2011-2015 opgenomen dat er geen uitbreiding komt van het aantal windturbines in Noord-Holland.
Bovendien mogen de van de provincie windparken niet binnen 600 meter van woningen komen te staan. Bij een aantal van de geplande turbines in het havengebied en bij het NDSM-terrein is dat wel het geval. Ook liepen de plannen in Noord stuk op de eis dat de turbines in één rechte lijn moeten staan. Naast het NDSM-terrein wil de gemeente windmolens plaatsen aan de Hornweg, de Afrikahaven, de Vasumweg, de Westerpoortweg en de Siciliëweg. De masthoogten variëren van 98 tot 110 meter.