de deur werd gesloten
het licht ging uit
tranen rolden uit mijn ogen
ik huilde zonder geluid
in de verte hoorde ik het
feest nog in volle gang
muziek en gelach dat langzaam
verstomde in mijn nerveuze geest
ik nam de seconden van een klok
waar, voelde een koele bries langs
mijn jonge meisjeswang, langs
mijn loshangende blonde haar
op de versleten bank gekuch
van een rokende vadsige man
waar ik zat en ook hij vlakbij
aan mijn linkerzij
hij die niet sprak maar keek naar
mijn onbeweeglijk gelaat
ineens de schreeuw vanuit het niets
hard en rauw vanuit mijn eigen keel
mijn onderlip trilde na
langzaam stond ik op, liep
naar de houten deur, draaide
deze van het slot
het licht in de gang sloot zich om mij heen
spanning gleed van mij af terwijl ik liep
door het gebouw, de buitendeur opende
en opgelucht door de straat verdween.