ik voel je armen om mij heen
mijn gezicht bedekt in jou terwijl
ik ontroostbaar ween
je huid is aangenaam koel
zie in je oprechte ogen
je smalle lippen die ik met mijn
vingertoppen bevoel
ik bescherm je, beloof je, niemand zal
je iets aandoen, je mond droogt teder
mijn tranen en drukt op mijn treurig
oog een zachte zoen
zo liggen wij in een intense omhelzing
zonder besef van tijd, geheel bevrijd
van de reuring om ons heen
als ik mijn jas aandoe, rustig de kamer
uitloop, draai ik mij nogmaals naar je toe
vang een glimp van je ontblote rug
je zakt weg in een droomloze slaap
waar je ook bent, fluister mijn naam, weet
dat ik er ben, je nooit verlaat, ik start
de auto en rij door de maanverlichte straat