Als filmland is Zwitserland jammer genoeg in de vergeethoek geraakt. En dan komt men ineens met Die göttliche Ordnung van scenariste en regisseuse Petra Volpe op de proppen. Het is een onverwacht sterke tragikomedie over de moeizame strijd voor het vrouwenkiesrecht in Zwitserland. In 1971 vond hierover een landelijk referendum plaats, maar in het aartsconservatieve kanton Appenzell, waar de vrouwen nog kort gehouden worden gehouden, werd het stemrecht pas in 1991 ingevoerd.
Appenzell, bekend van de befaamde kaas, is de woonplaats van Nora (Maria Leuenberger) met haar echtgenoot (Maximilian Simonischek) en hun twee kinderen. Het is het jaar 1971. Nora is het aanrecht en de was zat maar mag van haar man niet buitenshuis gaan werken. „Zo is de wet nu eenmaal”, zegt hij resoluut. Stiekem gaat Nora campagne voeren voor het vrouwenkiesrecht. Hierbij stuit ze op een actieve beweging die tegen vrouwenkiesrecht strijdt, nota bene geleid door een bazige vrouw.
Nora, gespeeld door de fantastische Leuenberger, ondergaat een metamorfose van slaafse, conservatief geklede jonge vrouw naar activiste in spijkerboek, inclusief nieuw kapsel. Petra Volpe heeft haar film van genoeg verrassende wendingen voorzien wat tot een pakkende kijkervaring heeft geleid. Het eerste deel van de film is naturalistisch gehouden. Hier wordt behoorlijk subtiel de onderliggende positie van de vrouw in het dorp belicht.
In deel twee barst de komedie los. De dorpsvrouwen komen dan daadwerkelijk in opstand tegen de behoudende mannen. De goddelijke ordening, waaraan het manvolk refereert, gaat aan diggelen. Nora maakt tevens met twee vriendinnen nog een uitstapje naar een demonstratie in Zürich voor het vrouwenkiesrecht. Met als hilarisch hoogtepunt een seminar over de vagina die wordt geleid door een blinde hippievrouw. In het derde deel van de film slaat de tragiek toe.
Zo op papier lijkt Die göttliche Ordnung een voorspelbaar traject te volgen. Maar het zijn de goede acteurs, de raak gekozen kostumering en de scherpe dialogen die de kijker de film in sleuren. Er zijn enigszins vergelijkbare Scandinavische komedies over de jaren ’70 gemaakt, zoals het Zweedse Together (2000) van Lukas Moodyson. Die göttliche Ordnung is veel minder karikaturaal, gemaakt met Zwitserse nuchterheid. De politieke invalshoek over dat moeizaam bevochten vrouwenkiesrecht biedt extra diepte aan deze bezienswaardige film.
Ulrik van Tongeren