De Franse regisseur Robin Campillo gebruikte voor zijn film 120 BPM (‘120 Battements par minute’) zijn verleden als ant-aids-activist. De ACT UP-beweging zorgde aan het begin van de jaren ’90 voor ontregelende acties in Frankrijk om de bewustwording over de toen dodelijke ziekte aan te vuren.
120 BPM speelt zich grotendeels af in de periode 1991-1992. In feite was dat slechts enkele jaren verwijderd van de grote doorbraak op het gebied van bestrijding van aids middels medicijnen. De film concentreert zich met name op het activisme van ACT UP. Met speciale aandacht voor hun pogingen om de Franse regering, farmaceutische industrie en het verzekeringswezen wakker te schudden. De activisten strijden voor hun eigen leven, maar vooral voor het zichtbaar zijn. Marginalisering van de slachtoffers van aids is dan uit den boze.
In de film zien we hoe de activisten wekelijks vergaderen over de activiteiten die ze willen gaan ondernemen. Die vergaderingen mogen dan langdradig en overdadig gedetailleerd lijken, de acties die getoond worden hakken er wel degelijk in. De invasie van een farmaceutisch laboratorium om vervolgens alles met nepbloed te besmeuren, zet te toon. Vreedzame acties als het uitdelen van condooms op scholen moeten bijdragen aan de bewustwording over veilige seks.
Jonge mensen die in de bloei van hun leven sterven aan de dodelijke ziekte is een sterke emotionele draad in de film. Het is aangrijpend om te zien hoe personages aftakelen en dood gaan. Dat maakt de strijd van ACT UP pas urgent. Grappig zijn de oeverloze discussies over hoe gewelddadig het besmeuren van een hoogwaardigheidsbekleder met bommetjes nepbloed is. Dat herinnert aan het taarten in Nederland van politici als Pim Fortuyn.
De regisseur heeft de activisten als groep neergezet waardoor er te weinig aandacht is voor de afzonderlijke personages. We leren ze niet werkelijk kennen. Het emotionele hart van 120 BPM ligt voornamelijk bij Nathan (Arnaud Valois) en Sean (Nahuel Pérez Biscayart). De opbloeiende intieme relatie tussen beiden wordt prachtig gespeeld. Dat opkomend steractrice Adèle Haenel als een van leiders van het collectief weinig kleur krijgt, is spijtig.
120 BPM duurt 144 minuten, best een lange zit. Toch levert de film voldoende aansprekend materiaal op om de aandacht van de kijker te blijven trekken. Vooral als de regisseur zich overgeeft aan het belichten van de manische energie van de activisten is het de moeite waard. En er zijn regelmatig uitstapjes naar de disco waar de dreunende housemuziek de personages even de alledaagse ellende doet vergeten.
Ulrik van Tongeren