bij het krieken van de dag loopt de man goed geluimd
naar beneden van de trap, groet zijn vrouw met een
vriendelijk gebaar, hij besluit vandaag wordt het de
schoonmaak van de sloot
loopt vergezeld door Loekie, zijn éénjarige kat, naar
de voordeur waar hij vol goede moed in zijn
regenlaarzen stapt
gezamenlijk, hij bepakt en bezakt met het nodige aan
gereedschap, Loekie behept met een gezonde dosis
speelse nieuwsgierigheid op weg naar de slootkant
om deze schoon te trekken
de najaarszon maakt het werk best aangenaam, de
meisjes in de aangrenzende wei kijken geïnteresseerd
toe met ogen van de nog piepjonge logge koe
als na vele uren het opschonen van de sloot is geklaard
maait de man onder het toeziend oog van Loekie het gras
er omheen, de zon daalt, gaat onder in flauw licht en hij
is uiterst tevree dat het geheel winterklaar is
hij ziet om zich heen, maar dan is er het gemis, de poes die
plots uit het zicht verdween, de man roept op luide hoge
toon Loeoekiee
dan komt tot zijn schik de poes aangesneld, deze strijkt
dankbaar zijn kop langs zijn been, met zijn twee lopen zij
naar huis, de man is moe en voldaan over wat hij vandaag
allemaal heeft gedaan