Trophy van de regisseurs Shaul Schwarz en Christina Clusiau gaat over de jacht op groot wild in Zuid-Afrika, Namibië en Zimbabwe. Het is een verontrustende, schokkende en briljant gemaakte film over bedreigde wilde diersoorten. Schwarz leidde zijn documentaire op het Internationale Documentaire Filmfestival Amsterdam (IDFA) in met de woorden dat de kijker deze met een open geest moet bekijken.

De film begint met de Amerikaanse jager Philip Glass die zijn zoon helpt met het neerschieten van een hert. Het betreft hier een inwijdingsritueel tot volwassenheid, zijn eerste dodelijke treffer. Glass zal later in de documentaire terugkeren wanneer hij zijn wensenlijstje van af te schieten groot wild afwerkt. Amerikaanse aspirant-jagers kopen de dieren op om ze in Afrika af te mogen schieten om vervolgens de koppen van de leeuwen en luipaarden, de slagtanden en slurven van de olifanten als trofeeën nagezonden te krijgen.

De jachtsafari-industrie in Afrika is gebaseerd op het idee dat door de verkoop van de rechten om op de Big Five (leeuw, olifant, neushoorn, buffel en luipaard) te mogen jagen en ze te doden, natuurreservaten genoeg inkomsten binnen krijgen om winstgevend te blijven. Daarmee wordt het behoud van de wildernis gewaarborgd waarin ook de volgende generatie dieren kan gedijen zonder angst voor stroperij of verlies van leefgebied. Het neerschieten van een olifant kost 45.000 dollar, een leeuw 50.000. In deze internationale safari-industrie gaat 10 miljard dollar per jaar om.

Trophy is opgezet als een ouderwetse en degelijke documentaire waarin het thema van alle kanten wordt belicht. De meningen van voorstanders van de jacht worden geplaatst tegenover de visie van ecologen. Beiden zeggen dat ze de majestueuze dieren in Afrika van de ondergang willen redden. Hartverscheurendst is het lot van de neushoornpopulatie die in 1990 nog 500.000 bedroeg en thans 30.000. Met de wetenschap dat een hoorn 250.000 dollar opbrengt op de zwarte markt van Saigon, begint het besef te dagen dat dit nobele dier zich op de rand van uitsterven bevindt.

De Zuid-Afrikaanse uitbater van safari-resorts John Hume kreeg dan ook het lumineuze idee om neushoorns te gaan fokken, hun hoorns om de twee jaar af te zagen, waardoor deze diersoort voor uitroeiing behoed kan worden. Hij heeft 1.300 neushoorns op zijn omvangrijke terrein rondlopen. De Amerikaanse ecoloog Chris Packer speelt advocaat van de duivel wanneer hij betoogt dat mensen als Hume wel eens de redding van de neushoorn kunnen zijn. Hume beoogde idealisme is duur, het kost hem miljoenen dollars om zijn geliefde dieren te beschermen tegen stropers. Maar in zijn kluizen wordt wél voor 60 miljoen dollar aan hoorns bewaard.

De Amerikaanse jachtindustrie zegt dat de bedreigde diersoorten alleen gered kunnen worden door op ze te jagen. In Zuid-Afrika staan boerderijen waar onder meer krokodillen, leeuwen en tijgers gefokt worden. Deze dieren kunnen, met een pilsje binnen handbereik, rustig afgeschoten worden door de gretige jagers. De achteloosheid waarmee majestueuze dieren worden afgemaakt, is behoorlijk misselijkmakend. De makers deinzen er niet voor terug om de schokkende realiteit te tonen, het onderwerp vraagt erom. Ze tonen ook schitterende beelden van de indrukwekkendste dieren van onze schepping.

De eerder genoemde jager Philip Glass veroorzaakt nog de meeste pijn bij de kijker. We zien de man een jonge olifant en een majestueuze leeuw afschieten. Deze gruwelijk gedetailleerde scènes jagen de bloeddruk op. Het gerochel van de stervende olifant is misschien wel het meest hartverscheurende geluid ooit. Waarom maken ze steeds met water de huiden van de gedode dieren schoon? Dan ziet het er beter uit op de foto’s waar de jagers met hun trofeeën trots voor poseren.

Het argument dat jagen noodzakelijk is om de bedreigde diersoorten te redden, leidt tot duivelse dilemma’s. Rijke Amerikaanse jagers schieten tegen betaling gefokt groot wild dood. Het geld wat daarmee verdiend wordt, gebruikt men om bedreigde diersoorten te beschermen. Landeigenaren hebben namelijk een leger zwaar bewapende bewakers nodig om hun groot wild te beschermen. Het lijkt op een deal met de duivel: de betaalde jacht op groot wild moet de bescherming van bedreigde diersoorten financieren.

Hoe dan ook, er is in de loop der tijd altijd wel een rechtvaardiging bedacht voor het afslachten van wilde dieren. Trophy zet nauwkeurig de voors en tegens van de safari-jacht uiteen, doet dat genuanceerd en met hart voor de dieren. De jachtindustrie wordt tevens vilein gefileerd. Buiten een beurs voor de safari-industrie in Las Vegas staat een activist met het protestbord ‘Doden is geen conserveren’. Misschien toch wel. Beide kanten van dit argument komen ruim aan bod, de kijker kan zelf conclusies trekken.

Ulrik van Tongeren

Trophy is nog te zien op woensdag 22 november om 13.30 uur in Pathé de Munt 11 (Muntplein) en zaterdag 25 november om 17.15 in Munt 10 in Amsterdam.

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties