Het Nederlands-Britse olieconcern Shell speelde in de jaren ’90 een rol bij een reeks moorden, verkrachtingen, martelingen en verbrandingen van dorpen door het Nigeriaanse militaire regime in Ogoniland.
Volgens de mensenrechtenorganisatie Amnesty International blijkt uit interne documenten van Shell en getuigenverklaringen dat het oliebedrijf het Nigeriaanse leger herhaaldelijk aanmoedigde actie te ondernemen tegen protesten van de Ogoni. Amnesty roept Nigeria, Groot-Brittannië en Nederland op een strafrechtelijk onderzoek in te stellen naar de rol van Shell bij het militaire geweld.
Inwoners van Ogoniland kwamen in opstand nadat olielekken van Shell enorme milieuschade hadden aangericht. De protesten werden geleid door de Movement for the Survival of the Ogoni People (MOSOP) onder leiding van Ken Saro-Wiwa. Shell vroeg in 1990 aan een paramilitaire politie-eenheid om ‘bescherming’ tegen protesten waarop agenten het dorp Umuechem aanvielen en ten minste tachtig mensen doodden.
De multinational bleef volgens Amnesty in de jaren daarna om militaire hulp vragen, wat tot nieuw bloedvergieten leidde. Interne documenten van Shell bewijzen dat de toenmalige voorzitter van Shell in Nigeria, Brian Anderson, in 1994 en 1995 ten minste drie ontmoetingen had met generaal Sani Abacha. Hij kaartte daarin de ‘problemen van de Ogoni en Kan Saro-Wiwa’ aan en beschreef hoe Shell financieel leed onder de protesten.
Anderson noteerde na afloop dat hij het gevoel had dat Abacha ‘zal interveniëren met ofwel het leger of de politie.’ Binnen een maand waren MOSOP-leider Ken Saro-Wiwa en acht andere MOSOP-leiders gearresteerd. Na een schijnproces werden zij in november 1995 geëxecuteerd. Documenten tonen aan dat Shell dit vonnis waarschijnlijk zag aankomen, maar toch met de regering bleef spreken over manieren om het ‘Ogoni probleem’ op te lossen. Hiermee hebben zij de executies waarschijnlijk aangemoedigd.
Shell heeft altijd ontkend betrokken te zijn geweest bij deze mensenrechtenschendingen. Tot nu is hier nog nooit onderzoek naar gedaan. Amnesty stelt een strafdossier samen waarmee de autoriteiten een rechtsvervolging kunnen starten. Amnesty roept op tot onderzoek in Nigeria, waar de misdrijven plaatsvonden, en Nederland en Groot-Brittannië, waar Shell zijn hoofdkantoren heeft. ‘Het recht moet zegevieren voor Ken Saro-Wiwa en duizenden anderen van wie het leven is verwoest doordat Shell Ogoniland verwoestte’, aldus Amnesty.