‘Stamp maar flink op de vloer dan vertrekt de onderbuurman wel’, zei de makelaar tegen de studentes die 600 euro per persoon aan hem betalen voor de etage. Dan kan de woning ook in de vrije sector, is het idee.
door Ron Kretzschmar
In haar boek de Javastraat, biografie van een volksstraat schrijft Maxime Smit in het nawoord dat ze vorig jaar in het wijkcentrum van de Indische Buurt in Amsterdam Oost tegenover twee jonge vrouwen zat. Zij vertelden haar interviewkandidaten te zoeken voor hun onderzoeken naar de veranderende Javastraat. Was dat even toevallig, Smit was ook op zoek naar ‘mooie authentieke verhalen’ voor het boek dat ze over de buurt wilde schrijven.
De nog niet zo lang geleden verloederde Amsterdamse Javastraat is tegenwoordig ‘hot hip en trendy’. Het is een nieuwe uitgaansstraat geworden met een vleugje volksbuurt waar jonge hoogopgeleide ‘ons soort mensen’, zoals ondernemer Gladwyn Veugelink de nieuwe bewoners noemt, gezien willen worden in de keurige grootsteedse horeca.
Maxime Smit woont sinds een paar jaar in de Indische Buurt en heeft de veranderingen in de straat van dichtbij mee gemaakt. Alles wat gebeurt in een moderne westerse gentrificerende stad, schrijft ze, komt samen in de Javastraat. Maar ze ziet evengoed de nadelen van dit proces, want de straat ‘gentrificeert’ in dusdanig rap tempo dat de diversiteit steeds meer verloren gaat.
Het schrikbeeld bestaat dat de Indische buurt een nieuwe Pijp zal worden. Het gaat al de richting op van een saaie monocultuur. Waar Fred, die dertig jaar een tabakswinkel runt in de Javastraat, de kenmerken al van ziet: „De nieuwe bewoners werken zich tien slagen in de rondte om hun woningen te kunnen betalen, daarom is het hier ‘s avonds zo uitgestorven.”
Krakers toen, huizenmaffia nu
Smit, eindredacteur van Het Parool, heeft met de nodige humor een zeer lezenswaardig boek geschreven. Het geeft uitgebreide historische achtergrondinformatie over hoe Amsterdamse volksbuurten in honderd jaar tijd veranderden. Ze vergelijkt die ontwikkeling met andere westerse steden als Londen, Göteborg, New York en Berlijn waar zich dezelfde processen van gentrificatie voordoen. Oftewel, uitsluiting van lage en middeninkomens in voormalige volksbuurten.
Smit interviewde oude en nieuwe ondernemers en bewoners in de Javastraat wat ‘mooie en minder mooie verhalen’ opleverde. Zoals Herman Bollemeijer, wiens familie bijna een eeuw lang een pand bezat in de straat maar er zelf niet woonde. Op de begane grond hadden ze een brillenwinkel. Een paar jaar geleden hebben de Bollemeijers het pand verkocht.
De nieuwe eigenaar durft aan vier studentes 600 euro per persoon te vragen voor de huur van twee etages. Hoe groot is een woning in een oude volksbuurt, veertig tot vijftig vierkante meter? Wat je dus de praktijk van een ordinaire huisjesmelker kan noemen. Je kan dit als voorbeeld zien van een graaier die zelfkritiek als enge psychische aandoening beschouwt.
In het tweede deel van het boek besteedt Smit, naast enkele kleurrijke types uit de straat, laten we zeggen de geleidelijk verdwijnende Amsterdamse volkscultuur, aandacht aan de krakers van Oost die ooit op sympathie konden rekenen van de bewoners.
Krakers van het blok Soerabajastraat en de Insulindeweg vonden destijds dat veel te veel betaalbare woningen van de markt werden gehaald onder het mom van ‘onrendabel herstel’. Een (politieke) kwestie die in het voordeel van de krakers en bewoners zou uitpakken, een overwinning die groots gevierd werd in het kraakcafé in de buurt. Kom daar nog maar eens om bij het stadsdeel dat vandaag de dag een innige relatie heeft met de huizenmaffia…
Gentrificatie als smeltend poolijs
Socioloog en urbane wetenschapper Richard Florida beweert dat er elitesteden zijn ontstaan, oftewel saaie monoculturen, waar geen plaats meer is voor de midden- en arbeidersklasse. Een toestand waarover Smit verzucht dat het verdwijnen van de middenklasse, reeds volop aan de gang in Amsterdam, een gevaar betekent voor de toekomst van de stad. Nu kunnen jonge mensen zich nog met z’n vieren of meer een ‘luxueus’ appartementje permitteren, mits ze ‘zich tien slagen in de rondte werken’, maar niet lang meer. Huisjesmelkers hebben immers vrij spel in de stad.
Smit, bewoner van ‘een leuke buurt’ zoals ze beweert, schreef haar boek met professionele journalistieke distantie. Juist daarom kreeg ik tijdens het lezen het idee dat zij gentrificatie als een onontkoombare ontwikkeling beschouwt. Je kan er van alles over zeggen, maar het is zo als het is. Als smeltend poolijs of een vulkaanuitbarsting, gebeurtenissen waar we weinig invloed op hebben.
Waarom niet, zoals Jacqueline Schoemaker in Het failliet van de Javastraat, de dubieuze rol van de gemeente, het stadsdeel en de wooncorporaties belichten? Verloedering van de buurt aanpakken oké, maar voor de winst werden en worden te veel woningen onttrokken aan de markt voor de lage en middeninkomens. Zoals Gebiedsplan 2017 Indische Buurt doet vermoeden blijft stadsdeel & co voorlopig daarmee doorgaan (p28).
titel De Javastraat, biografie van een volksstraat
auteur Maxime Smit
uitgave Paperback, 174 pagina’s
uitgever Atlas Contact
prijs 19,99 euro
isbn 9789045033655