Het pleidooi van Laurie Calhoun – maak een einde aan het wanstaltige buitenrechtelijke moorden met drones – is een noodzakelijke, want het zal zich uiteindelijk tegen ons zelf keren.
door Martin Broek
Het boek We kill because we can; from soldiering to assassination in the drone age (Zed Books, 2016) van de Amerikaanse filosofe Laurie Calhoun is te dik door de vele herhalingen van onder andere de centrale boodschap. Haar motto is dat tirannieke middelen, zoals het gericht vermoorden van verdachten zonder procesgang, niet de vrijheid, democratie en vrede bevordert, maar deze juist ondermijnt.
Het is goed om dit in je achterhoofd te houden in een tijd dat er alleen al binnen de Amerikaanse overheid verschillende moordlijsten circuleren. De schrijfster vliegt helaas wel eens uit de bocht bij het overbrengen van die boodschap. Dat kan zijn vanwege radicale overdrijvingen (zoals vergelijkingen met het nazisme) of onwetendheid (bijvoorbeeld over Europees terrorisme na 1945).
Doelselectie proces
In de Nederlandse uitgave van Militaire Spectator las ik een helder artikel over het ‘doelselectie proces’ (zo heet het daar) voor de inzet van drones vanuit oorlogsrechtelijk standpunt. Het maakt duidelijk wie binnen een situatie van een gewapend conflict tot doelwit mag worden verkozen en welk debat er woedt om de definitie van directe deelname aan vijandelijkheden te verbreden (p.29-30). Dat is het criterium om burgers te mogen doden.
Echter, Calhoun bestrijdt dat de oorlog tegen het terrorisme (altijd en overal) kan worden gezien als oorlog en pleit voor de inzet van arrestatie en het voor een rechter brengen van verdachten. Ze geeft voorbeelden aan van gevallen waarbij dit mogelijk was, maar toch bewust voor moord werd gekozen. Ze betwijfelt ook de kwaliteit van operationele inlichtingen op grond waarvan iemand doelwit kan worden. (Overigens in diezelfde Militaire Spectator tevens aandacht voor een aspect van biometrische inlichtingen)
De ondertitel van Calhouns boek, from soldiering to assassination in the drone age, draagt de boodschap die mij nog het meeste dwarszit. Niet alle, maar een deel van de militaire inzet wordt vervangen door drones. Aan de andere kant gaan de oorlogsvoorbereidingen ook door.
Calhoun heeft maar weinig oog voor de context (ook niet voor de vele soorten drones die niet dodelijk zijn, maar daarmee niet onbelangrijk). Het zou een andere boodschap van haar boek ondergraven: moed is geen noodzakelijke kwaliteit voor militairen die nooit bloed zullen zien. Daardoor, en door het vergroten van de afstand, zal er minder terughoudendheid zijn om naar dit geweldsmiddel te grijpen.
Het militaire kwaad
Daar zit veel waarheid in, maar ze benoemt zelf ook de duizenden gedode Amerikaanse militairen in Irak en Afghanistan en de geestelijk en lichamelijk gewonden. Die zijn als soldaat ingezet met geweer en voertuig. Het boek leidt aan een euvel dat veel voor komt bij gerichtheid op een specifiek wapentype, zoals clusterwapens, drones etc. Het weekt die wapens los van het militaire systeem. Zo komt de ellende die ze aanrichten beter uit de verf en een politieke deeloplossing misschien dichterbij.
Maar niet die wapens zijn het militaire kwaad, ze maken er onderdeel van uit. De bommen die Arabische regimes vanuit Amerikaanse en Europese vliegtuigen op Jemen gooien, doden ook anoniem, zonder proces en zonder dat men zich kan overgeven. Uiteindelijk gaat het om wat er achter het militaire denken zit: wie wil wat controleren en tegen welke prijs?
In die voortzetting van een politiek met andere middelen spelen ook ‘gewone’ vliegdekschepen, bommenwerpers en tanks een rol. Niettemin is het pleidooi van Calhoun – maak een einde aan het wanstaltige buitenrechtelijke moorden met drones – een noodzakelijke, want het zal zich uiteindelijk tegen onszelf keren.
Alleen overheden mogen moorden.
Niet zo vreemd, want zo zijn overheden tot stand gekomen.
Vroeger, toen boertjes nog hun eigen onbelaste stukjes grond hadden, kwamen er bendes met één PK vervoermiddelen
om hen af te persen en hun graan af te staan…met de winsten werden vervolgens kastelen en legers geformeerd om
uiteindelijk landsgrenzen vast te leggen en een ieder, die hierbinnen vertoefde nog meer uit te melken.
Vooral mensen met een oranje vaandel werd geen strobreed in de weg gelegd.