De Franse regisseur Tony Gatlif, met Algerijnse en zigeuner roots, heeft dit keer geen film over de Roma gemaakt. Hij laat zich steevast leiden door een bepaalde muzieksoort en verzint daar dan een verhaal bij. In Djam staat rebètika centraal, de volksmuziek van Griekse en Turkse vluchtelingen aan het eind van de negentiende eeuw. Hun ontheemding en eenzaamheid werden weerspiegeld in de liederen.

Na vele transformaties wordt rebètika, ook wel de Griekse Blues genoemd, tegenwoordig weer in de oorspronkelijke vorm uitgevoerd. Klassieke thema’s van deze muziek, zoals verlies en ballingschap, zijn gebruikt voor de plot van de film. De huidige economische crises en de vluchtelingenproblematiek zitten erin verwerkt, maar erg diep gaat het niet. Djam is een typische Gatlif-productie waar de meeslepende muziek het flinterdunne verhaal moet zien te redden. Zijn films echter zijn nooit saai.

De wispelturige Djam, gespeeld door de Belgische actrice Daphné Patakia, is van Griekse afkomst en de heldin van de vertelling. Ze leeft met haar stiefvader, restaurateur Kakourgos (Simon Abkarian), op het Griekse eiland Lesbos. Elk moment kan er beslag gelegd worden op zijn eethuis. Om die reden stuurt hij Djam op een missie naar Istanbul om een motoronderdeel voor zijn schip op te halen.

In Istanbul ontmoet zij de jonge Franse vrouw Avril (Maryne Cayon) die eerder aan de Syrische grens tevergeefs heeft geprobeerd vluchtelingen te helpen, Avril zit nu zonder paspoort en geld, Djam ontfermt zich over haar. Samen ondernemen ze de terugreis naar Griekenland en beleven wilde avonturen. Fantastische muzieknummers ontbreken niet. Wanneer Patakia haar muzikale- en danstalenten kan botvieren, maakt ze van de film een hypnotiserende belevenis. Gatlif heeft een voorkeur voor rebelse vrouwen, Patakia past moeiteloos in dat rijtje.

Vakantieoord Lesbos is het begin- en eindpunt van de film en inmiddels berucht als eiland waar tienduizenden vluchtelingen en asielzoekers aan land werden en worden gebracht. Merkwaardig dat die migranten uiteindelijk niet getoond worden. We moeten het doen met op muren gekalkte solidariteitsleuzen in verlaten treinstations en het onthutsende beeld van tienduizenden reddingsvesten op het strand.

De 69-jarige Tony Gatlif heeft weer een fijne muziekfilm afgeleverd. Toch hechten we bijvoorbeeld meer aan zijn Latcho drom (1993), een intrigerende musicologische documentaire over zigeunermuziek, en dat zonder commentaar en dialoog. En in Vengo (2000) weet hij het flamenco gevoel op hartstochtelijke wijze te verbeelden. Er valt wat af te dingen op het filmwerk van Gatlif dat rommelig in elkaar steekt en niet perfect is, maar het heeft wel hart. En de man een boodschap.

Ulrik van Tongeren

Djam (Contact Film, 2017), nu in de bioscopen.

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties