November 2015 werd de Turkse journalist Can Dündar gearresteerd, onder meer op beschuldiging van spionage. Hij schreef een indrukwekkend boek over de gevolgen van een baanbrekende publicatie.
door Martin Broek
De 56-jarige Can Dündar was hoofdredacteur van de Turkse nationale krant Cumhuriyet die op 29 mei 2015 op de voorpagina het bericht plaatste dat de Turkse geheime dienst MIT betrokken was geweest bij de smokkel van raketwerpers, granaten, etc. naar Syrië. De wapens werden verborgen achter dozen met medicijnen. De krant kreeg een authentieke video toegespeeld waarop het openen van de truck en de onthulling van de lading op 19 januari 2014 door de politie te zien was.
Na lang wikken en wegen, want een reactie van de Turkse staat was wel te verwachten, besloot de redactie het artikel te plaatsen. De lezers hadden recht op het nieuws. De volgende afweging was aan de hoofdredacteur zelf: moest hij het land verlaten, in Londen blijven als hij daar zijn zoon Ege bezoekt of afwachten wat de regering Erdogan voor hem in petto heeft. ‘In een tijd van bedrog, is het vertellen van de waarheid een revolutionaire daad’, haalt Dündar in zijn boek We Are Arrested George Orwell aan.
Hij besluit af te wachten, want ‘duidelijkheid en transparantie zijn de beste wapens tegen geniepige vuiligheid.’ Niet vluchten als een crimineel, of eindigen als de foute persoon, omdat het publiceren van de onthulling goed was. Als Dündar en zijn collega verslaggever Erdem Gül uiteindelijk in november 2015 worden gearresteerd en in voorarrest geplaatst, verstuurt hij de tweet ‘We are arrested‘.
Deze arrestatie staat niet op zichzelf. Afgelopen week, op 25 april, veroordeelde de Turkse rechter wederom 13 journalisten van Cumhuriyet. De krant lijkt kapot te moeten worden gemaakt, maar de veroordeelde hoofdredacteur stelt in Cumhuriyet: ‘Geen straf ons kan weerhouden van de journalistiek. Als het moet, gaan we naar de gevangenis, maar we zullen doorgaan met journalistiek.’
Aanslag
‘Dit is Turkije’s eigen Irangate’ […] ‘dit betekent dat Turkije een rol speelt in de Syrische burgeroorlog’ en ‘dit waren de wapenleveranties die waren ontkent door Erdogan’, schrijft de journalist, die afstudeerde op een onderzoek naar staatsgeheimen en persvrijheid, in zijn boek over de Turkse geheime smokkel van wapentuig naar Syrië.
De media in het midden van het politieke spectrum negeren het nieuws, maar de rechtse media openen meteen de aanval. Ook Erdogan reageert: „Dit is de eerste keer dat een Turkse president zelf vraagt om de zwaarst mogelijke straf voor een journalist in een zaak die hem persoonlijk niet aangaat.”
De berichtgeving leidde ertoe dat Dündar en de hoofdredacteur van de Cumhuriyet-redactie in Ankara, Erdem Gül, beschuldigd worden van spionage, het steunen van een terroristische organisatie, poging tot omverwerping van de regering en het onthullen van staatsgeheimen. De mannen worden, in afwachting van hun proces, gedurende drie maanden in voorarrest geplaatst in de Silivri-gevangenis. Het Constitutioneel Hof in Ankara gelastte na 92 dagen hun vrijlating, maar ze werden niet vrijgesproken.
Voorafgaand aan de laatste procesdag op 6 mei 2016 werd in een café in Istanbul een aanslag gepleegd op Dündar. Een schot dat gepaard ging met de schreeuw ‘verrader!’. Zijn vrouw en een parlementslid van de Republikeinse Volkspartij (CHP), die bij hem in het café zaten, pakten de schutter bij de arm en z’n keel waardoor de aanslag met een sisser afliep. Maar de dreigende toon was gezet. ‘Verrader’ was de term die ook Erdogan gebruikte als hij het over Dündar had.
Na die aanslag werd Dündar veroordeeld tot zes jaar cel, een straf die hij niet uit wilde zitten. Hij week uit naar Duitsland. Zijn functie als hoofdredacteur van Cumhuriyet moest hij neerleggen. Zijn vrouw Dilek Dündar kreeg een uitreisverbod opgelegd.
Silivri-gevangenis
De gevangenis in Silivri is gebouwd drie jaar nadat de huidige president aan de macht kwam en is enorm. Er kunnen 15.000 gevangen in opgesloten worden. ‘Maar als ze in de nacht afgevoerd zouden worden, zou ik het niet weten’, schrijft de journalist met pen en papier in zijn betonnen cel afgescheiden van de overige gevangenen.
De cel van Dündar heeft een kleine buitenplaats. Zo kan hij overdag zichzelf luchten. Er staat wel een tien meter hoge muur omheen, waarachter de zon in de winter verscholen blijft. Over die muur komen pakjes van zijn buurman, ook journalist, in de belendende cel terecht. De isolatie wordt eveneens doorbroken door een niet aflatende stroom aan brieven en bezoekers, zoals parlementariërs die met permissie gevangenissen bezoeken, en advocaten. Zelfs zijn uitgever mag langs komen en op bezoekdagen familie en vrienden.
Dündar beschrijft terloops meer dan over zijn eigen haggie in de gevangenis. Al in het voorwoord stelt hij dat een Turkije zonder Europa leidt tot een anti-Westers en totalitair land en een Europa zonder Turkije tot een éénkleurig, afgesloten en ineffectief continent. Juist het jarenlang geseculariseerde Turkije zou het tegengif kunnen zijn voor het rechts nationalisme dat hoogtij viert. De journalist is een optimistisch ingesteld mens.
Het is optimisme dat in het boek in vele gedaanten opduikt. De mensen die hem post sturen krijgen een opkikker terug: ‘Niet zeuren, spreek. Niet lamenteren, beweeg. Niet mompelen, spreek tegen. Niet mekkeren, vecht. Leg je niet neer bij ellende, verzet je.’ Zo komt het positieve geluid van achter de tralies vandaan, het houdt Dündar op de been. Bezoekers hadden vaak het idee dat ze op een soort rouwbezoek kwamen, terwijl juist zij opgepept moesten worden. Dat ging wel eens ten koste van Dündar’s geestkracht.
Leven achter tralies
Er komt ook een heus theatergezelschap langs. De voorstelling gaat over het leven achter de tralies. Dündar denkt dat het bedoeld is om hen in Silivri te laten zien dat het leven van anderen nog slechter is en dat het verzoening met het eigen lot gemakkelijker maakt. Zelf herinner ik me uit eigen ervaring in gevangenschap ook de films op het filmkanaal van de penitentiaire instelling over het leven in gevangenissen, zoals in Zuid-Afrika onder het apartheidsregime. Misschien was het in dat geval de bedoeling je erop te wijzen je zegeningen in een Nederlandse bajes te tellen.
Can Dündar lijkt die les niet echt nodig te hebben. Hoop is het enige medicijn tegen angst, schrijft hij. Maar ook: ‘Als leven de kunst is van het geluk vinden in kleine dingen dan is de gevangenis een kunstacademie.’ Een bladzijde verder lees je dat als je opgesloten zit het enige medicijn vreugde is, niet de zorgen. Door te lachen zet je degene die je gevangen laat zetten in zijn hemd en laat je zien dat het leven triomfeert.
Goed, dat mag zo zijn, maar je kan het ook overdrijven. ‘Wat je niet doodt, maakt je sterker’, citeert Dündar de Duitse filosoof Friederich Nietze. Dit lijkt eerder op een optimistische hyperbool want er zijn zoveel voorbeelden van mensen die niet sterker uit narigheid en tegenslagen zijn gekomen.
Optimisme en hoop worden vaak verward met naïviteit. Naïef is Dündar zeker niet. Zo schrijft hij over directeur Akin Atalay van Cumhuriyet, die november 2016 gearresteerd werd op verdenking van ‘terroristische activiteiten’ die verband houden met Fethullah Gülen en de Koerdische Arbeiderspartij PKK: ‘Als advocaat leed hij aan het waandenken dat de wet nog steeds te vertrouwen is.’ Atalay heeft zelf 500 dagen vastgezeten en werd 25 april vrijgelaten. Als de macht zich bedient van rechteloosheid, moet je dat onder ogen kunnen zien.
En dat doet Dündar. Hij roept rond zijn proces de hulp in van Europa, maar niet na geconstateerd te hebben dat Turkije 3 miljard euro van de EU kreeg om de vluchtelingstroom in kaart te brengen en in te perken waardoor ‘mensenrechten en persvrijheid betekenisloos zijn geworden.’ Maar je kan het altijd proberen. Uiteindelijk constateert hij dat Europa het houdt bij mopperen over de Turkse aanpak van Cumhuriyet en zich niet echt uitspreekt, daarvoor is de vluchtelingendeal te belangrijk.
Journalistieke rol
Het boek geeft ook lesjes over de rol van de journalistiek. De journalist en de ambtenaar verschillen van elkaar van mening. Het kan de overheid goed uitkomen een misstand te verhullen, maar het is de taak van de journalist die te onthullen, zegt Dündar tijdens zijn proces tegen aanklager Irfan Fidan. „Kan de inlichtingendienst toegeven dat het wapens verscheept?”, vraagt de aanklager aan hem. „Nee natuurlijk niet”, antwoordt Dündar, „net zomin kan een journalist negeren dat een inlichtingendienst illegaal wapens verscheept.”
Fidan heeft nog een vraag: „Denkt u dan dat alles nieuws kan zijn?” „Belang voor het publiek definieert de grenzen”, antwoordt Dündar. „Er is absoluut geen publiek belang mee gemoeid om naaktfoto’s van politici te publiceren (…) Maar als de staat wordt betrapt met zijn broek naar beneden in een illegale affaire, dan zou ik geen moment twijfelen om te publiceren.”
Voor Dündar betekent journalist zijn niet dat je geen moreel of politiek kompas hebt. Je kan bijvoorbeeld links zijn, maar daar is volgens hem niets mis mee. Het betekent ook geen aanval op je eigen land, maar solidair zijn over grenzen heen, omdat het niet grenzen zijn die mensen verbinden maar vrijheid, democratie, mensenrechten, secularisme en recht. ‘Waar die waarden afwezig zijn kan ‘ons land’ niet zijn’, tekent hij op.
Redactieleden van Cumhuriyet werken door de staatsrepressie inmiddels dubbel zo hard. Dündar en Gül, twee van hun kopstukken, zijn weggevallen. Ze waren massaal aanwezig bij de rechtbank tijdens de veroordeling van hun collega’s. Ze demonstreerden geregeld voor de poort van de Silivri-gevangenis. Ze worden bij een betoging uiteengejaagd met traangas. Parlementsleden doen mee, uit solidariteit.
Stoelprotest
Dat er internationaal enorm veel aandacht is uit de hoek van andere media, organisaties voor de persvrijheid, mensen als Noam Chomsky etc, doet Dündar goed. Dat er een solidariteitsactie plaats vond voor de muren van de gevangenis, dat aanving met een stoel en een demonstrant (columnist Mete Akyol), maakte hem oprecht blij. Dit stoelprotest kreeg al snel een estafettekarakter. In het boek is een foto afgedrukt van de 95-jarige architect Aydin Boysan die op deze stoel voor de gevangenis zit.
Dündar kreeg dus veel aandacht, maar hij probeert zelf tegelijkertijd de aandacht te vestigen op zijn gevangen zittende collega’s in Silivri. Hij beschrijft in dit verband het initiatief ‘Wild Waves’. Dit begon in de vorm van een organisatie die boeken stuurde naar de gevangenen. Later kwamen er tentoonstellingen van bajeskunst, verhalen door bajesklanten en correspondentie met bekende schrijvers bij.
Maar Dündar ziet in zijn cel ook de ellende op zijn televisie en constateert dat het Turkse publiek de ellende opzuigt als een spons, maar het nooit uitspuugt. Kortom, de ellende passief ondergaat. Even maakt zijn optimisme plaats voor desillusie. Het verklaart mogelijk ook de tekst ‘Mekker niet, spreek’ op zijn kaarten, bestemd voor hen die hem post stuurden.
In 2000 protesteerde Can Dündar zelf uit solidariteit met hongerstakers in een gevangenis die een einde wilden aan de isolatie. Hij deed dit samen met andere schrijvers, zoals de bekende Orhan Pamuk en de Koerdische schrijver Yaşar Kemal. De hongerstaking eindigde in een tragedie: 122 doden en 400 gewonden. Niettemin geeft het aan dat de journalist zich tevens begeeft in kritische literaire kringen.
Hij citeert in zijn boek de Britse schrijfster en feministe Virginia Woolf: ‘Je kan geen vrede vinden door het leven te vermijden.’ Al eerder kwam een citaat van Orwell voorbij. Het boek zit vol schrijvers en dichters. Ze worden genoemd als inspiratiebron of als aanleiding tot overdenking. Veel literatuur die hij benoemt gaat over gevangenschap: ‘Gevangenissen zijn scholen voor de literatuur’, schrijft hij in dit verband.
De door Dündar aangestipte literatuur loopt uiteen van Herman Melville (schrijver van Moby Dick), Dostoyevski (Aantekeningen uit het ondergrondse), Albert Camus, Stefan Zweig, Franz Kafka en Nazim Hikmet. Tot aan de voor mij onbekende schrijfster Mine Söğüt en dichter Turgut Uyar die ‘Stop, aanschouw de hemel’ schreef:
Let everyone sleep, that’s good; that pleases me
The thieves, the policemen, the rich, the poor; let them sleep
Let everyone sleep, except for you, except for me
We’ll be when everyone’s gone, let us not sleep
We’re drunk anyway, we’ll kiss in the streets anyway
Let me be, let’s contemplate the sky
(een fragment uit een niet officiële vertaling)
Galgenhumor en ironie
Dündar heeft ook films en regisseurs in het boek verwerkt. In het hoofdstuk ‘Liefde’ wordt uitgebreid geciteerd uit kleine briefjes die de Tsjechische componist en communist Julius Fučik in gevangenschap onder de nazi’s aan zijn vrouw schreef. Fučik zou het niet overleven, zijn vrouw en de briefjes wel. Alleen al de pijnlijke schoonheid van de beschrijving van die liefde roert tot tranen en maakt het boek waardevol.
Verslaggevers Zonder Grenzen, een ngo die persvrijheid nastreeft, gaf Cumhuriyet de Prijs voor de Persvrijheid 2015. ‘Wat een bittere vreugde’, schrijft Dündar met gevoel voor ironie, want tijdens de uitreiking wordt de redactie omsingeld door de politie daar er ‘een reëel gevaar voor een bomaanslag’ zou bestaan. Het is een vorm van galgenhumor die wel vaker in het boek voorkomt. Zo kon Dündar in de gevangenisbibliotheek zijn door hem zelf geschreven boeken opvragen.
Die ironie komt ook terug in een uitgebreide brief aan Erdogan, waarin hij hem bedankt voor het vele werk dat hij voor Dündar heeft gedaan. Zoals: ‘Het nieuws van onze arrestatie weerklonk rond de wereld, van Japan tot Canada, van Oceanië tot Indonesië. Er zal geen mens zijn die het gemist heeft; we kunnen u niet genoeg bedanken voor uw bijdrage.’
Als een journalist overlijdt die kort daarvoor in een kolom de familie van Dündar heeft bezoedeld, schrijft hij dat zijn oma zou zeggen: God is groot. Dat is haar stoplap bij van alles en nog wat. Meestal niet met zijn instemming. Nu wel. Overigens haalt hij meteen daarna Metin Toker, journalist en een gevangene uit de jaren ’50 van de vorige eeuw, aan die schreef dat de gevangenis niet tot een wraakzuchtige houding moet leiden.
Veerkracht
We Are Arrested is een boek vol veerkracht. Dat maakt het lezen lichter dan je van een gevangenisboek in een dictatoriaal land zou verwachten. De Turkse roman Istanbul Istanbul van Burhan Sönmez [1] die ik onlangs las en zich afspeelt in de kerkers, bevat meer keiharde narigheid, maar ook dáár onder de grond scheen vaak meer licht. Ook in dat boek speelt literatuur een belangrijke, zelfs centrale, rol. Evenals humor. Zo schop je de lach in het leven.
Het overigens fraai uitgegeven boek van Dündar eindigt met ‘Not the end’. Op de dag dat ik deze recensie schrijf, probeert de Turkse overheid Europol te bewegen Can Dündar op de lijst van gezochte personen te zetten. België is verzocht hem uit te wijzen. Dündar woont sinds juni 2016 in Duitsland en hij vermoedt dat men hem half april heeft gesignaleerd tijdens een bezoek aan België. Dündar denkt dat het Turkse verzoek vooral bedoeld is om hem schrik aan te jagen.
Erdogan kan zowel een ondenkbaar positief antwoord op die vraag voor binnenlands gebruik aanwenden, maar ook een te verwachten weigering van Europol en België kan hij uitmeten als teken dat Europa Turkije laat barsten. Dat de president alias straatvechter met dergelijke kwesties uit de voeten kan, heeft hij al vaak in toespraken laten zien. Je zou bijna vergeten dat de zaak begon met een illegaal Turks wapentransport naar Syrië.
Intussen gaat de persbreidel door en werkt de Turkse president gestaag verder aan de uitbouw van zijn positie als dictator. Laten we hopen dat dit inderdaad het einde niet zal zijn.
-
Istanbul Istanbul wordt door Rene van Veen vertaald naar het Nederlands en verschijnt in het najaar. In april won het de EBRD Literature Prize 2018.