Een door bits en bytes geconstrueerd venster fungeert hoe langer hoe meer als perspectief op de realiteit. Mensen zijn verworden tot digitale schimmen, met dank aan Silicon Valley.
door Ron Kretzschmar
Je kan de smartphone vergelijken met een verdwijntruc, vertelt een deelnemer aan de digitale detox: „Het is zo makkelijk je telefoon te pakken en te verdwijnen. In één click ben je weg, ook al zit je er fysiek nog.” Waarbij er natuurlijk om de haverklap kiekjes worden verstuurd voor Facebook, Snapchat of Instagram. Stel je eens voor dat jouw digitale achterban vijf minuten niets van je hoort?
In zijn boek Kleine filosofie van de digitale onthouding karakteriseert filosoof Hans Schnitzler de ziekelijke drang om de hele dag de camera van je smartphone te beroeren als kiekjes-impressionisme. Waarom we dat doen? De wereld wordt ingewikkelder en onoverzichtelijker. ‘Zou het kunnen dat in de vloeibare tijden waarin we leven het verlangen naar overzicht en vastigheid toeneemt en dat de digitale fotografie hiervoor het ideale vehikel is?’, stelt Schnitzler.
Op zich klinkt dat redelijk normaal, maar daar blijft het niet bij. Een smartphone is meer dan een camera. Als we Schnitzler mogen geloven komt generatie ‘iGen’, ook wel de ‘grenzeloze generatie’ genoemd (geboren tussen 1995-2012) als gevolg van gebruik van de smartphone in een diepe mentale gezondheidscrisis terecht.
Ik deel dus ik ben
De voortekenen daarvan zijn nu al waar te nemen. Dagelijks zien we op straat de stroom ‘smartphoneslaafjes’ (zowel jong als oud) versuft voorbij schuifelen, onderwijl met een krampachtig vingertje op het apparaatje krabbend om midden in een stap te verstijven en gehypnotiseerd naar het schermpje te staren. Die vloeibare tijden verlopen toch wel stroef en sloom…
Afgezien van de cognitieve en sociale effecten op het brein, hét onderwerp van Schnitzler, is het niet zo vreemd dat het aantal doden door de smartphone in het verkeer is toegenomen. Men kan het blijkbaar niet weerstaan om te whatsappen tijdens het rijden dat in menig geval einde verhaal betekent voor een medeweggebruiker. Het handige apparaatje is langzamerhand synoniem aan collectieve verslaving. De term die Schnitzler slechts een paar maal noemt, is het onderwerp over ‘digitale onthouding’: verslaving en pathologisch (oftewel asociaal) gedrag dat er bij hoort.
Schnitzler, die lesgeeft aan de Bildung Academie in Amsterdam, een onderwijsinstelling ontstaan uit onvrede over de verschraling van het huidige onderwijs, vroeg zijn studenten voor de module Digitalisering zich een week lang te onderwerpen aan een digitale detox. Oftewel afkicken van de smartphone zodat hij de effecten in kaart kon brengen.
Hiervoor heeft hij vijf generaties detox-studenten, ruim honderd in totaal, zo gek weten te krijgen om mee te doen waardoor hij aan de hand van vragen een goed beeld kreeg van de digitale ‘schermwereld’ waarin zij leven. Schermwereld is in dit geval een treffend gekozen woord omdat het de connotatie heeft van ‘schemerwereld’ waarbij je, je kan er niet om heen, aan de parabel van Plato denkt.
In het verhaal van Plato bevindt een groep mensen zich van jongs af aan geketend in een grot. Het enige wat ze zien zijn langgerekte schokkerig bewegende schaduwen op de achterwand van de grot, veroorzaakt door een vuur. Een schemerwereld die zij als de werkelijkheid ervaren.
Digitale holbewoners
Zo zijn we, ondanks de wetenschappelijke en technologische vooruitgang, als gevolg van uitgekiende algoritmes getransformeerd in digitale holbewoners, denkt Schnitzler. Makkelijk manipuleerbaar door een stroom nepnieuws gelardeerd met marketing afkomstig uit Silicon Valley, alwaar de schemerwereld wordt ontworpen en geproduceerd. Het recente schandaal van datamisbruik door Cambridge Analytica met Facebook-gegevens spreekt boekdelen.
Een student drukt het gevoel van digitale onthouding als volgt uit: „Het verbreken van de digitale ketenen en te ontsnappen naar de analoge werkelijkheid voelt aan als een wedergeboorte.” Door de gevangenis van de filterbubbel te verlaten, blijken alle deelnemers aan de onthoudingsweek beter te zijn gaan slapen waardoor het concentratievermogen verbetert wat weer tot meer zelfvertrouwen en creativiteit leidt.
Want de (on)vrijwillige gevangenschap heeft grote gevolgen voor de cognitieve en sociale vaardigheden van met name opgroeiende kinderen. Menig onderzoek wijst uit dat die in toenemende mate te maken krijgen met een zogenoemde empathy gap, ’emotioneel onderontwikkeld gedrag’ of ‘zich niet kunnen verplaatsen in andere kinderen’ (geen oogcontact, niet reageren op lichaamstaal enzovoort). „Het is alsof ze allemaal tekenen vertonen die bij het spectrum van asperger horen”, beweert een leraar van een onderzochte school.
Schnitzler haalt een Italiaanse auteur aan die over dit oppervlakkige gefragmenteerde surfgedrag, wat een aanslag betekent op onze aandachtscurve, de gevatte opmerking maakt dat we ‘ademen met de kieuwen van Google’ en hierdoor een nieuwe beschaving ziet ontstaan. Tja, die nieuwe beschaving is er al, zou je denken, maar de vergelijking van Google met een vis is helemaal raak.
Onze gemiddelde aandachtscurve blijkt in vijftien jaar tijd gezakt van twaalf naar acht seconden. We zijn verslagen door de goudvis, weliswaar in een nek-aan-nekrace, maar het dier blijkt zich een seconde langer te kunnen focussen op iets. We kunnen als verzachtende omstandigheid gelukkig aanvoeren dat de goudvis hulp heeft gekregen vanuit Silicon Valley.
titel Kleine filosofie van de digitale onthouding
auteur Hans Schnitzler
uitgever Bezige Bij, De
uitgave Paperback, 128 pagina’s, 2017
prijs 12,99 euro|
isbn 9789023477280