Het Amsterdamse filmmuseum Eye, alsmede diverse filmtheaters in het land, vertonen de komende weken interessante films die de bioscoop niet gehaald hebben.
Het is merkwaardig dat First Reformed van Paul Schrader niet in Nederland is uitgebracht. Het is een van zijn beste films die begin dit jaar wel op het IFFR te zien was. Acteur Ethan Hawkes, die een dominee speelt, geldt als de meest kommerlijke held in het oeuvre van scenarist en regisseur Paul Schrader. De man heeft dit keer zijn demonen nauwelijks onder controle en in wezen het geloof in God allang verloren. Het is een beklemmend en duister verhaal dat zich afspeelt in een verstikkend calvinistisch milieu.
De Griekse regisseuse Sofia Exarchou toog voor haar speelfilmdebuut Park naar het verlaten Olympisch dorp, net buiten Athene, waar in 2004 de sporters van de Olympische Spelen werden ondergebracht. Het is inmiddels een groezelige puinhoop, een uitgelezen locatie voor een duister verhaal. Er bivakkeren vandaag de dag jongens en meisjes, bij voorbaat een verloren generatie. Met weinig uitzicht op regulier werk vechten ze tegen elkaar en de eindeloze verveling.
Met al zijn gruizige rauwheid is het een moeilijke film om te ondergaan, maar toch loont het de moeite. Het absurdisme van de revolutionaire Griekse golf van een paar jaar geleden lijkt hier verdwenen, al zit er wat steelse zwarte humor in Park verwerkt. Dimitris is het voornaamste personage. Met zijn opstandige gedrag daagt hij voortdurend de andere jongens uit om vervolgens zelf een pak slaag te krijgen. Als Dimitri een seksuele relatie met de ex-turnster Anna begint, knaagt hij aan de rangorde. De film balanceert op het randje van exces.
Filmmaakster Exarchou is dwars en geeft niet toe aan de verwachte geweldsexplosie veroorzaakt door het korte lontje van Dimitris. Zodoende heeft de film vooral een sociaal-realistische lading; de regisseuse komt zonder omwegen op voor de verstoten Griekse jeugd die geen toekomst hebben. Griekenland heeft met ruim 40 procent momenteel de hoogste werkloosheid van jongeren in Europa. Of de Grieken ooit uit dit diepe val weten te kruipen, blijft een prangende vraag.
Takara – La nuit où j’ai nagé betreft een samenwerking van de Franse regisseur Damien Manivel en de Japanse filmmaker Kohei Igarashi, en werd in Japan opgenomen. De film volgt het zesjarige jongetje Takara die op reis gaat om zijn vader een tekening te brengen. Doordat hij in de trein in slaap valt, mist hij het station van bestemming. Opvallend hoe stoïcijns Takara zijn lot ondergaat. Te voet en door de sneeuw begint hij aan een zoektocht naar zijn huis. Tevens is het een ontdekkingsreis door winterse buitenwijken.
De verwondering van het kind over de vreemde volwassen wereld is hier raak getroffen. De film heeft geen dialogen of plot nodig om een spannend verhaal te vertellen met talrijke treffende details. Zodra de jongen het te koud krijgt, zoekt hij beschutting in een winkelcentrum. Kinderen kunnen wel degelijk zelfredzaam zijn, is hier de boodschap. Dit is nadrukkelijk geen sprookje en niet bestemd voor jonge kijkertjes.
In Takara is tevens op subtiele wijze maatschappijkritiek verwerkt. Het Japanse leven dat ons wordt voorgeschoteld komt nogal onpersoonlijk over. Niet zo heel vreemd dan dat geen enkele volwassene zich bekommert om het verdwaalde jongetje. Het minimalisme en de simpelheid van de film zijn overdonderend. Takara is een pareltje en een van de beste films van dit jaar.
De Deense speelfilm Winter Brothers van debuterend regisseur Hlynur Pálmason gaat over twee broers die in een kalkmijn werken. De unieke locatie staat in ieder geval garant voor memorabele beelden van mannen die zwoegen in wolken van witte stof. De werkers leven in volstrekt isolement, hetgeen een ideale voedingsbodem is voor verveling en conflict. Een van de broers is labiel en zorgt voor trammelant. Met zijn illegaal gestookte alcohol doodt hij een collega.
Winter Brothers is een merkwaardig psychodrama. De paar sterke scènes maken de film niet direct geslaagd. Het zijn bovenal de locatie en de zwoegende mannen in de modder, sneeuw en kalkstof die tot de verbeelding spreken.
De Canadese filmmaker Bill Morrison is meester in het verwerken van gevonden filmmateriaal in zijn documentaires. Dawson City: Frozen Time vangt aan in 1978 met de vondst van filmblikken in de permafrost in het noordwesten van Canada. Ze bleken meer dan 500 nitraatrollen uit de vroege jaren van de vorige eeuw te bevatten. De rest van de documentaire is in zwart-wit en bestaat uit beelden en foto’s van het mijnwerkersstadje Dawson City.
We krijgen unieke filmfragmenten uit honderden zwijgende films te zien, overigens zonder verhaalstem. Het stadje Dawson City was het centrum van de Klondike-goudkoorts in het gebied Yukon dat 100.000 goudzoekers trok. Velen maakten fortuin, waaronder de grootvader van de huidige president Donald Trump. Vele duizenden stierven in de bittere kou.
Dawson City is een ambitieuze documentaire die niet alleen de opkomst en ondergang van het stadje Dawson toont, maar ook de geschiedenis van de zwijgende film belicht. Magisch zijn de fragmenten die gedeeltelijk door vocht en de tijd zijn aangetast. Het is een overvolle film met talloze verhalen, en grotendeels fascinerend. Wat nog het meest beklijft, is de opkomst en ondergang van het stadje Dawson zelf. Ieder jaar ging het in vlammen op, om dan weer snel opgebouwd te worden.
Ulrik van Tongeren