Het hoofdprogramma van het filmfestival Film by the Sea in Vlissingen bestaat uit een competitie waarin dertien boekverfilmingen beoordeeld worden door een vakjury onder leiding van Adriaan van Dis. De Litouwse film Breathing into Marble zou hoge ogen moeten gooien in de competitie. Regisseuse Giedrė Beinoriūtė heeft met de verfilming van het gelijknamige boek van Laura Sintija Černiauskaitė een verrassend sterk debuut afgeleverd.
Deze duistere psychologische thriller lonkt naar verschillende genres: horror, familiedrama en coming-of-age. De atmosfeer van het hier in Nederland onvertaalde boek lijkt raak getroffen. Dit is een zeldzame film waar de literaire wortels zichtbaar zijn. Izabelè heeft al een jonge zoon, maar desondanks hunkert ze naar een tweede. Ze haalt Ilja uit een weeshuis en zegt dat ze verliefd op hem is. Ze doelt daarmee op verzengende moederliefde.
Ilja is afstandelijk en ondoorgrondelijk. De jongen lijkt weg gelopen te zijn uit een horrorfilm als The Omen. Hij versplintert het gezin, terwijl er tussen Izabelè en haar overspelige echtgenoot al spanningen zijn. Alles bij elkaar is dit genoeg om een welvarend gezin op te blazen. Ilja moet dan ook weg, is de ingeving van Izabelè. Een gewelddadige confrontatie tussen haar zoon en het weeskind leidt tot de dood van een van de kinderen.
Dat geweld komt niet in beeld, wel de afloop ervan. De film bevat twee delen. Na het donkere en ontregelende begin, volgt deel twee dat meer van conventionele snit is. Het toont hoe de personages omgaan met het drama en hun leven weer proberen op te pakken. De intense atmosfeer van Breathing into Marble is overweldigend, de personages zijn raadselachtig en tevens realistisch en tastbaar. Bovendien is het visueel gezien een genot om te aanschouwen.
Wat overigens opvalt bij nogal wat films op dit festival is dat ze met weinig finesse zijn gemaakt. Ze ogen flets en vlak, alsof je naar doorsnee televisieproducties kijkt. Bij het werk van Ingmar Bergman, te zien in een retrospectief, vallen de termen vlak en flets eigenlijk nooit. In het eenmalig vertoonde familiedrama Cries and Whispers (1973) is de kleur rood uiterst belangrijk. Het expressieve gebruik ervan intensiveert onmiskenbaar het drama. Alleen Bergman was in staat tot zulk heftig expressionisme.
Het in zwart en wit opgenomen psychologische drama Persona (1966) handelt over de actrice Elizabeth die halsstarrig weigert te spreken. De psychiatrische verpleegster Alma verzorgt en observeert haar. Alma is nogal praatziek en gaandeweg wordt niet zij maar Elizabeth de observant. De film leunt op de expressieve gezichten van Liv Ullman (Elizabeth) en Bibi Anderson (Alma).
De close-ups zijn ronduit betoverend. De vrouwen lijken op elkaar en zodra Bergman met filmische middelen de gezichten in elkaar laat overvloeien, is dat behoorlijk griezelig. Deze film is kapot geanalyseerd door allerlei experts. Wat bij het herzien opvalt is hoe modern, fris, subversief en baanbrekend het meesterwerk nog steeds is. En dat voor een 52-jarige oude film. De in 2007 overleden Zweedse regisseur weet nog steeds te verbazen.
Ulrik van Tongeren