De huidige toenemende angst onder bevolkingsgroepen is volgens Nussbaum een direct gevolg van de extreme polarisatie na de verkiezing van Trump. Haar nieuwe boek bevat een filosofische ontleding.

     door Hans Beerends

De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum (1947) schreef na haar promotie in 1974 een reeks boeken waarin sociale rechtvaardigheid, ethiek, menselijke kwetsbaarheid en de (on)mogelijkheden van menselijke ontwikkeling centraal staan. Geschrokken en verbijsterd over de verkiezing van Donald Trump in 2016 schreef zij een filosofische verhandeling over de emotie angst in de politiek onder de titel Het koninkrijk van de angst.

Nussbaum signaleert angst, rancune en verongelijktheid bij de aanhangers van Trump vanwege de, voor hun positie nadelige, sterke veranderingen in de economische, culturele en demografische situatie. Tegelijkertijd, en daarmee opgaand, signaleert zij een sterke opleving van angst bij tegenstanders van de Amerikaanse president die zijn beleid zien als een aanslag op alle liberale en culturele waarden van Amerika.

   Levensloop

Het aardige van dit boek is dat Nussbaum in haar voorwoord beschrijft hoe zij zelf opgroeide in een bevoorrechte familie met een vader die van zijn seksistische en racistische ideeën geen geheim maakte. Afkomstig uit een eenvoudig arbeidersmilieu had hij zich opgewerkt tot advocaat en bezag vervolgens arme Amerikanen als mensen die te lui waren om te werken. De man had een hekel aan joden, latino’s en zwarten, terwijl zijn vrouw haar werk als binnenhuisarchitecte moest opgeven toen hij met haar trouwde.

Nadat Martha te kennen gaf toneel te willen gaan spelen, bedreigde hij haar met onterving als zij ooit zou optrekken met een toneelgroep waar ook zwarten aan deelnamen. Tegelijkertijd stimuleerde hij zijn dochter goed te studeren, carrière te maken en onafhankelijk te worden. ‘Mijn vader’, schrijft Nussbaum, ‘genoot van mijn succes maar hij zou nooit een vrouw trouwen die zo onafhankelijk was’.

Tijdens haar middelbare schooljaren ging Martha nog enigszins met hem mee. Ze voerde zelfs campagne voor de behoorlijk rechtse Barry Golwater, maar de omslag kwam toen zij in het kader van haar studie stage ging lopen bij een gezin van fabrieksarbeiders. Daar ontdekte zij dat arme mensen helemaal niet lui waren, maar dat slechte voeding, slecht sanitair en ongezonde werkomstandigheden alle perspectieven, en op den duur zelfs het verlangen naar verbetering, blokkeerden.

Die ervaring vormde de basis van haar filosofie. Nussbaum deed onderzoek naar onrechtvaardige verhoudingen en keerde zich tegen de neoliberale visie die stelde dat economische groei goed was voor iedereen. Haar ideeën komen het meest treffend uit in haar boek Mogelijkheden scheppen. ‘Honger en armoede’, zo schrijft zij, ‘zijn niet alleen een kwestie van slechte verdeling van inkomsten, maar meer nog een kwestie van het blokkeren van de mogelijkheden die mensen bezitten om zich te ontworstelen aan armoede’.

   Wortels van de angst

De overwinning van Trump en de steeds heftigere polarisatie die daarmee gepaard gaat, was de directe aanleiding om dit boek over angst te schrijven maar, zo schrijft zij. Zijn overwinning is geen toeval. De polarisatie tussen zwart en wit, man en vrouw, stad en platteland, arm en rijk, hoog en laag opgeleid nam in de VS al decennia toe.

Als Nussbaum het heeft over angst als politieke emotie heeft zij het over de toename van irrationele angst; angst die gevoed wordt door heftige emoties die niet meer beheerst worden door rationeel denken. Voor haar onderzoek naar de wortels van deze angst komt zij terecht bij de volkomen onmacht van pas geboren baby’s. De mens is het enige zoogdier dat na de geboorte niet in staat is op te staan.

Het mensenjong kan alleen op zijn rug liggen en schreeuwen. Schreeuwen om voedsel en aandacht. Onbewust en geleidelijk steeds bewuster ontdekt het kind dat het volkomen afhankelijk is van zijn verzorger. Vanuit dat gevoel van angstige machteloosheid ontwikkelt het kind een, wat Nussbaum noemt, ‘monarchale houding’. Al schreeuwend en eisend, en op latere leeftijd zeurend, probeert het kind als een kleine koning zijn eisen door te drukken.

Deze oerangst van machteloosheid en de fanatieke wil om alles naar eigen hand te zetten, draagt elk mens met zich mee. Volwassen worden betekent in feite daarmee om te kunnen gaan. Zolang alles redelijk verloopt zijn mensen daartoe ook wel in staat, maar zodra er een situatie ontstaat waarbij bestaanszekerheid, veiligheid, zinvolheid en de persoonlijke identiteit bedreigd wordt, vallen veel mensen terug in deze kinderlijke oerangst.

De huidige toenemende angst onder bevolkingsgroepen is volgens Nussbaum een direct gevolg van de extreme polarisatie na de verkiezing van Trump. Reden voor haar het verschijnsel angst filosofisch te ontleden. Zij onderbouwt haar betoog met uitspraken van filosofen uit de Grieks/Romeinse tijd en met de resultaten van modern psychologisch onderzoek. Het past allemaal mooi in haar betoog, maar of er ook uitspraken en onderzoeken zijn die haar betoog weerspreken, wordt niet duidelijk.

   Woede, walging, afgunst

Nussbaum ontleedt angst in drie componenten, te weten woede, walging en afgunst. Woede die voorkomt uit terechte verontwaardiging over een misstand – en machteloze hysterische woede. In het eerste geval is woede de aanzet tot het zoeken naar een oplossing, onder andere via geweldloze politieke acties. In het tweede geval is er geen plaats meer voor helder strategisch denken, maar vooral een vurig verlangen naar vergelding. Met andere woorden – de tegenstander moet leed toegebracht worden.

Bij walging kan je denken aan terechte afkeer van bedorven voedsel, stinkende riolen en rottende lijken. Normale reactie daarop is het bedorven voedsel weggooien, riolen verbeteren en de lijken begraven. Walging kan echter ook appelleren aan onze oerangst voor de dood en de angst om af te glijden naar dierlijk gedrag.

In alle samenlevingen, zo schrijft Nussbaum, worden minderheidsgroepen of minder machtige groepen gemarginaliseerd. In de feodale maatschappij was de ondergeschiktheid van boeren en burgers een op goddelijk recht gebaseerde norm. In onze moderne democratie is gelijkheid de norm. Als deze norm overtreden wordt, en dat is in de VS en daarbuiten meer regel dan uitzondering, dan moeten er een reden gevonden worden die dat rechtvaardigt. ‘Geprojecteerde walging’, zoals Nussbaum dat noemt.

Joden en zwarten worden in de VS in bepaalde kringen beschouwd als mensen met een sterke lichaamsgeur, hyperlichamelijk en hyperseksueel, tegen het dierlijke aan. Die projectie komt ook sterk tot uiting als Trump vrouwelijke tegenstanders beschimpt door te wijzen naar hun, zijns inziens, walgelijke lichamelijke eigenschappen. De meest extreme vorm van ‘geprojecteerde walging’ vind je overigens buiten de VS en Europa in de nog steeds bestaande kastenhiërarchie in India waar de ‘onaanraakbaren’ de poep van de hogere kasten moeten opruimen.

Van afgunst als een vorm van angst is sprake als iemand zich kwaad maakt dat anderen, zijns inziens ten onrechte, meer bezitten of meer eer en respect ontvangen. Ook hier ziet Nussbaum een verschil tussen de feodale maatschappij waarin ongelijkheid in bezit en eer de norm was en de huidige maatschappij waarin ‘gelijke mensen’ opgevoed worden tot onderlinge wedijver. Degenen die deze wedijver niet aan gaat of de competitie verliest, zou daar op een laconieke wijze mee om kunnen gaan. Maar in veel gevallen voelt de verliezer zich te kort gedaan, zich aangetast in zijn eigenwaarde en ervaart angst voor verder verlies aan status.

Om aan te geven dat afgunst een eeuwenoude menselijke trek is citeert Nussbaum de filosoof Lucretius (99-55 voor Chr.) die in het Romeinse rijk veel afgunst om zich heen zag. Lucretius: ‘Zij haten en vrezen het feestmaal hunner verwanten als zij zien hoe deze langs hun ogen schrijden met luister en eer overladen waar zij toch zelf zich in slik en duisternis wentelen.

   Hoop, geloof en liefde

Onze samenleving, schrijft Nussbaum in het laatste hoofdstuk, wordt aan flarden gereten door angst en woede, walging en afgunst. Hoe kunnen we weer hoop krijgen? Zij ziet niets in tegenacties zoals voorheen Malcolm X waarbij de emotie haat alle ruimte krijgt en daarmee tot verdere polarisatie en wederzijdse demonisering leidt.

Haar helden zijn Martin Luther King, Gandhi en Nelson Mandela. Alle drie gaven ze de voorkeur aan de geweldloze strijd gebaseerd op hoop, geloof en liefde – aloude christelijke deugden. Mooie woorden – in de westerse wereld net zo vaak uitgesproken als genegeerd – maar wat kan je er in de praktijk mee doen? Zoals zij angst analyseert zo werkt zij ook deze begrippen uit.

Hoop is voor haar de keerzijde van angst. Beide emoties zijn een reactie op onzekerheid maar ‘hoop maakt ons groter en laat ons naar voren stormen terwijl angst ons doet inkrimpen en terug deinzen’. Hoop, vervolgt ze, is ook sterk verwant aan twee andere emoties, namelijk geloof en liefde. Hoop is direct gekoppeld aan het vaste geloof dat het hoopvol handelen ook tot resultaten leidt.

Nussbaum waarschuwt daarom voor lichtzinnige utopische hoop. ‘Hoop gesteund door geloof dient zich te richten op iets wat voor ons onvolmaakte mensen haalbaar is’. Onrealistisch utopisme daarentegen is ‘een voorloper van de wanhoop en dus dienen geloof en hoop schoonheid te vinden in het nabije’. Weer haalt ze King aan die in zijn befaamde rede ‘I have a dream’ niet een volmaakte wereld voorspelde, maar de mogelijkheid van een kleine alledaagse broederschap.

Tenslotte de liefde. Daar zijn vele vormen van, maar de liefde die in het kader van haar betoog past, is een liefde ‘die er simpelweg in bestaat dat we de ander als volledig mens ervaren, als iemand die in staat is tot het goede’. Hierbij haalt ze Nelson Mandela aan die, ondanks alle vernederingen, nooit verbitterd raakte en zich inspande om zijn onderdrukkers als mens te blijven zien.

   Sociale dienstplicht

Om te bevorderen dat haar landgenoten, verdeeld als zij zijn in allerhande etnische, politieke en religieuze groeperingen, elkaar meer gaan ontmoeten en begrijpen, waardoor de huidige destructieve polarisatie afneemt, pleit zij voor een verplichte driejarige sociale dienstplicht voor jongeren. Zij wijst hierbij naar de vervangende militaire dienstplicht zoals die voorheen in veel Europese landen bestond. Ook in het onderwijs, zover dat al niet gebeurt, zullen kinderen van allerlei afkomst, religie en financiële draagkracht samen moeten komen.

Het boek eindigt met de opsomming van tien beleidspunten om tot een rechtvaardige samenleving te komen. Deze punten, die zij eerder publiceerde in haar boek Mogelijkheden scheppen, komen overeen met die van de sociaaldemocratische verzorgingsstaat.

In de allerlaatste alinea citeert ze met instemming de Romeinse filosoof en activist Cicero. Deze keerde zich in zijn tijd tegen het gemakkelijke en veilige leven van mensen die streefden naar onthechting. Deze mensen acht hij ‘schuldig aan passief onrecht, het onrecht namelijk dat je begaat door niet energiek naar rechtvaardigheid te streven, hoeveel moeite dat ook kost‘. Een mooi slot en boeiend omdat deze uitspraak van meer dan twintig eeuwen terug in onze 21e eeuw nog steeds relevant is.

 

 

titel  Het koninkrijk van de angst – Een filosofische blik op angst als politieke emotie en de crisis van onze tijd
auteur  Martha Nussbaum
uitgave  Paperback, 256 blz.
uitgeverij  Atlas Contact
isbn  9789045037486
prijs  € 21,99

 

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties