naakt staarde ze wezenloos met een
sprankje hoop en verwachting naar
boven, gevangen in het web van een
meedogenloos leven
breekbaar als glas haar schrale huid
en troebele vochtige ogen
haar onrustig schokkende ademen deden
haar borsten en schouders rillen en beven
zij smachtte naar een liefkozing
naar de hand rein en teder voor een
zacht helende streling langs haar
breekbaar gelaat
smachtte naar hem, die haar nooit had
verlaat, hoe broos en naakt zij ook was
hoe zacht, nauwelijks hoorbaar haar
prevelen en smeken
zij bleef met zekerheid in hem geloven
wachtte op het moment dat hij zou
neerdalen met grootse tederheid uit
het hemelse boven