De films van de Japanse regisseur Hirokazu Kore-eda zijn bijna altijd familiedrama’s. Dat genre geeft hem voldoende ruimte om favoriete thema’s als verlies, liefde, de moderne klassenmaatschappij en nog wat meer te behandelen. De regisseur heeft zich voor het script laten inspireren door krantenknipsels over de toenemende armoede in Japan.

De familie Shibata woont in een armoedige hoek van Tokyo en is in alle opzichten opmerkelijk. Het briljante begin van de door Kore-eda geschreven en geregisseerde film laat zien hoe vader Osamu (Lily Franky) en zijn 10-jarige ‘zoon’ Shota (Jyo Kairi) winkelen in de lokale supermarkt. Met subtiele handgebaren seinen ze naar elkaar. Shota stopt zijn rugzak vol met etenswaren, terwijl pa strategisch het zicht belemmert en zodoende voor een veilige aftocht zorgt.

Bijna thuisgekomen zien ze een klein meisje dat door haar ouders opgesloten is op een balkon, en dat in vrieskou. Ze bevrijden de 5-jarige Yuri (Miyu Sasaki) en nemen haar mee naar huis om te voeden en te laten overnachten. Yuri blijft, en wordt liefdevol opgenomen in het gezin. Behalve vader en zoon leven grootmoeder Hatsue (Kirin Kiki), ‘dochter’ Nobuyo (Andô Sakura) en haar zus Aki (Matsuoka Mayu) in het kleine appartementje. Vader Osamu en Nobuyo vormen overigens een koppel.

Niets is wat het lijkt, is het moto van Shoplifters. In een langzaam tempo worden we geïnformeerd over hoe het gezin in elkaar steekt. Wie zijn deze mensen, om vervolgens op de centrale vraag terecht te komen: wat is familie? Dat de film begint met winkeldiefstal en kidnapping grijpt de kijker meteen naar de strot. Deze familie is crimineel, maar tegelijkertijd leven ze op genoeglijke en chaotische wijze met elkaar.

Bijna terloops, aan de rand van het verhaal, biedt Kore-eda wat verontrustende informatie over de personages. Dat doseert de meesterverteller uitmuntend. Vader Osuma is beurtelings goedmoedig en een tikje angstaanjagend. De drie volwassenen hebben vreugdeloze part-time baantjes en verdienen zeker onvoldoende. Het meest onheilspellend is dat de gezinsleden niet bij voorbaat stelen om het hoofd boven water te houden, nee, het is een levensstijl geworden.

Osuma betoogt tegen zijn zoon dat onverkochte waar van niemand is. Daar zal de eigenaar van de nabij gelegen buurtwinkel het niet mee eens zijn. De man heeft in de gaten dat Shota zijn ‘zusje’ Yuri inwijdt in het ambacht van het jatten. In plaats van de kinderen te straffen, geeft hij ze ijsjes. Dit is zo’n wonderbaarlijk simpele scène waaruit gevoel en humaniteit blijkt. Yuri is gelukkig met haar nieuwe gezin, winkeldiefstal neemt ze op de koop toe. In de films van Kore-eda zijn kinderen altijd veerkrachtig. Er is geen regisseur die kinderen zo goed weet te regisseren, improvisatie speelt daarbij een belangrijke rol.

Kore-eda is niet moralistisch over zijn personages. Hij geeft de kijker tijd om te reflecteren en zelf conclusies te trekken. De familie Shibata mag dan een dievenbende zijn, ze nemen wel een slachtoffer van kindergeweld in huis. De melancholische Yuri is overdekt met sporen van geweld, terwijl ze nota bene uit een welvarend gezin afkomstig is. Bloedbanden zijn niet alles bepalend, suggereert de regisseur hier.

Er zit een ingehouden woede in Shoplifters die vergelijkbaar is met een van zijn vorige meesterwerken, Nobody Knows uit 2004. Daarin proberen in de steek gelaten kinderen te overleven. Kore-eda heeft het over sociale misstanden, echter zijn films zijn niet boodschapperig. Het laatste deel bevat een wervelwind van onthullingen, en tóch weet de regisseur dan tedere momenten te creëren. Shoplifters is minder sentimenteel dan sommige andere films van Kore-eda, doch eindigt met het hartverscheurendste filmbeeld van 2018.

Ulrik van Tongeren

Shoplifters (2018, September Film), vanaf 13 december in de bioscoop.

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties