ach moedertje lief
jij eens zo’n blonde frêle schoonheid, die met
het gemak van een statige ballerina op haar hoge
hakjes over de kinderkopjes door de Amsterdamse
straten zwierde, klik klak, klik klak

de heren het hoofd op hol gebracht, zij
schroomden niet de ogen naar je op te richten
een bemoedigende knik met het hoofd, of
zelfs een pirouette te maken, niets was de heren,
jong en al een tikje ouder, doch nog stouter, te
gek voor een zo opvallende jonge dame met
haar innemende, uitdagende, flirterige lach

elke dag na het ontwaken week je niet van de
spiegel naast het keukenraam, grondig, met expertise
werd het lange haar geborsteld en met een fleurig
elastiek in een hoge staart gebonden, alvorens de
mascara zorgvuldig op de tere wimpers van de
zwoele ogen aangebracht, werd als laatste een diep
rode lippenstift op de getuite rozenlipjes gedaan

zelfs de oogverblindende kleurrijke stenen aan de ringen
om je toen jonge ranke vingers draag je nog steeds met
trots aan je inmiddels bevende, verweerde, fragiele handen
de tachtig gepasseerd, met je smalle voeten, krachteloze
nog steeds slanke benen, beweeg je jezelf moeizaam voort
in een rolstoel door je kamer naar de spiegel boven de wastafel
kijkt beteuterd naar de nu donkerblonde vlassige haren

ach moedertje lief
je hebt nog altijd je herinneringen aan je vroeger
jeugdige gelukkige jaren, voor mij blijf je altijd die
mooie lieflijke jonge dame, die op haar hakjes door de
straten zwierde, klik klak, klik klak

 

 

tekst Marina Verte | foto Wolfgang Josten

Door ravage