Het behoeft geen betoog dat de grootschalige vernietiging van de natuur niet getuigt van goed rentmeesterschap.
door Wouter ter Heide
Uit het deze week gepubliceerde VN-rapport over de staat van de natuur, blijkt dat van de acht miljoen plant- en diersoorten op aarde, een miljoen soorten met uitsterven wordt bedreigd. Een ongehoorde aanslag op de door de tijd heen ontstane biodiversiteit, waar de mens medeverantwoordelijk voor is. Wat dat betreft behoeft het gelukkig geen betoog dat deze grootschalige vernietiging van de natuur niet getuigt van goed rentmeesterschap.
Desondanks moet dat ultieme (beleids-)doel zo langzamerhand haalbaar zijn, dankzij onze ongeëvenaarde know how op elk terrein. Maar voor het hard maken van die gezamenlijke kennis zal het beleid wereldwijd wel op een (partij- en financiële belangen) overstijgende wetenschappelijke leest geschoeid moeten worden.
Gelukkig geen onmogelijke opgave, omdat daarvoor slechts de overtuiging vereist is dat wetenschap en goed rentmeesterschap elkaar ‘politiek gesproken’ niet uitsluiten, maar juist insluiten. Onlosmakelijk liggen zij in elkaars verlengde.
Op basis van die politieke overtuiging, hoe ongrijpbaar ook, moeten wij – als mensheid – in staat zijn tot duurzame vruchtbare samenwerking, als antwoord op de onverteerbare vernietiging van de biodiversiteit. Het antwoord dat niet alleen ons en ons nageslacht, maar al wat leeft en ooit nog zal leven ten goede zal komen. De tijd is er rijp voor.