De burgemeester van Eindhoven schaadt het grondrecht door demonstraties te verbieden. Pegida kreeg de afgelopen dagen twee keer ‘nee!’ te horen op aanvragen voor openbare protesten.

Burgemeester Jorritsma (VVD) van Eindhoven besloot dinsdag voor de tweede keer in korte tijd dat een Pegida-demonstratie niet mag doorgaan omdat hij bang is voor ‘ernstige wanordelijkheden’. Volgens ombudsman Van Zutphen is dat onvoldoende reden om de demonstraties af te blazen. „Het recht op demonstratie gaat voor. Alleen onder uitzonderlijke omstandigheden mag je het inperken. Maar nu is het helemaal ‘nee’ en dat gaat mij te ver.”

De wanordelijkheden waar Jorritsma voor vreest, komen uit de hoek van tegendemonstranten. Op zondag 26 mei hield Pegida met een groepje van twintig deelnemers een demonstratie in Eindhoven die uit de hand liep toen zo’n driehonderd Turkse en Marokkaanse tegendemonstranten met geweld de confrontatie zochten. De politie arresteerde hierbij vijf relschoppers die zullen worden vervolgd. Sindsdien zijn nieuwe voorstellen van Pegida in Eindhoven geweigerd.

De ombudsman, die vorig jaar een rapport over de vrijheid van demonstratie verspreidde, vindt dat Jorritsma moet oppassen dat hij zijn oren niet te veel laat hangen naar de tegendemonstranten. „Als je maar een grote mond hebt, kun je dus voorkomen dat een ander zijn grondrecht uitoefent. Daar gaat het fout”, zo zegt hij woensdag tegen een verslaggever van Omroep Brabant. „Je moet als bestuur tot het uiterste gaan om ervoor te zorgen dat iemand kan demonstreren.”

Het protest van Pegida is gericht tegen de omstreden Al-Fourqaan moskee die geregeld de aandacht trekt in verband met omstreden imams die er prediken en gevaarlijke gekken die het bestuur bestieren. Verder zouden twee Marokkaanse jongens die in 2002 in Kasjmir door Indiase grenstroepen werden doodgeschoten bij deze moskee geronseld zijn voor de jihad. Een groepje verdwaalde geesten hield na de ontspoorde tegenbetoging van 26 mei een solidariteitsactie voor deze moskee.