een sjieke dame wandelde op het oneffen pad
zo veel gracieus vrouwelijk schoon
had ik reeds lang niet in het vizier gehad

zonder treuzelen, ja noem het ijverig
streek ik behendig doch vlot mijn
bontgekleurde verenkleed glad

mijn persoontje snelde naar de schone toe
kuchte daarbij ietwat onhandig hard
verstoord vroeg ze, zeg wat is dit voor gedoe

ach neemt u het mij niet kwalijk lieflijke dame
ik zou u willen vragen of u mij wilt vergezellen
tijdens een wandeling langs het frisse gras nu zo samen

waarlijk, de schone schonk mij haar zoetste glimlach
schudde verleidelijk haar kapsel en tuitte de snavel
jazeker brutale heer, giechelde ze, dat mag

zo liepen wij tezamen met de wind in de rug
innig tevree de zonsondergang tegemoet
knuffelden elkaar lieflijk onder een eenvoudig houten brug

 

 

 

tekst Marina Verte | foto Leo van Rozelaar

Door ravage