Indonesië stuurt extra manschappen naar de onrustige provincies West-Papoea en Papoea. Het gaat om 2500 militairen die worden ingezet in de regionale hoofdstad Jayapura.
Eerder werden al 1500 militairen gestuurd. Het is sinds 17 augustus onrustig in Papoea. Bij demonstraties tegen de overheid waar duizenden mensen op afkomen zijn verschillende overheidsgebouwen in de brand gestoken. Door hard ingrijpen van het Indonesische leger zijn al zeker zes doden gevallen.
De onrust brak uit nadat tientallen studenten uit West-Papoea werden opgepakt omdat ze op de Indonesische onafhankelijkheidsdag de Indonesische vlag in een riool zouden hebben gegooid. Politieagenten zouden bij de aanhoudingen racistische opmerkingen hebben gemaakt, Papoea’s werden apen en honden genoemd.
Afgelopen donderdag gingen meer dan 1.000 demonstranten de straat op. In de meest oostelijke regio van Papoea werden gebouwen in brand gestoken waardoor de staatsbedrijven gedwongen werden om elektriciteit af te sluiten in sommige districten. De politie vuurde traangas af om demonstranten te verspreiden die ook auto’s in brand staken en stenen naar winkels en kantoren gooiden.
In de nasleep van de onrust van donderdag riep onafhankelijkheidsleider Benny Wenda de VN op om actie te ondernemen tegen de crisis. „Indonesische militairen kunnen er een bloedbad van maken”, zei Wenda, verwijzend naar het bloedbad in Santa Cruz in 1991 waarbij honderden rouwenden op een begrafenis door Indonesische troepen werden neergeschoten.
Papoea kent al decennialang een sterke weerzin tegen het Indonesische gezag. Al sinds 1963 bestaan er separatistische groeperingen. Volgens Human Rights Watch maken Indonesische veiligheidsdiensten zich schuldig aan mensenrechtenschendingen in de provincie. „Papoea is officieel van Jakarta, maar in onze geest is het van ons”, zegt onafhankelijkheidsstrijder Filep Karma aan een verslaggever van The Guardian.