De Britse regisseur Peter Strickland heeft met zijn horrorthriller In Fabric, zijn vierde speelfilm, een voorlopig hoogtepunt bereikt in zijn originele en buitenissige oeuvre. Hij heeft zich evenals in zijn vorige twee films, Berberian Sound Studio en The Duke of Burgundy, laten inspireren door Italiaanse horrorfilms en thrillers uit de jaren ’70. Vooral regisseur Dario Argento is een grote inspiratiebron.
Tevens heeft In Fabric de sfeer van het sociaalrealisme vergelijkbaar met het werk van regisseur Mike Leigh. Die vreemde mengeling heeft tot een raadselachtige en ontregelende film geleid die verdeeld is in twee delen. Het eerste deel is het sterkst. Hier draait het om de gescheiden moeder Sheila (Marianne Jean-Baptiste). De vrouw van middelbare leeftijd wordt op haar werk als bankbeambte gekweld door haar bazen. Haar achttienjarige zoon en zijn arrogante vriendin doen er treiterend een schepje bovenop.
Via advertenties denkt Sheila aan een nieuwe partner te kunnen komen. Een fraaie jurk is dan gewenst. De merkwaardige verkoopster in het fictieve warenhuis met de memorabele naam Dentley & Soper verleidt haar tot de koop van een felrode. Het kledingstuk blijkt behekst en stuurt het leven van Sheila richting gewelddadige chaos. In het tweede deel komt de jurk terecht bij een wasmachinemonteur waar het evenzeer bloedige ellende veroorzaakt.
Raar dat de twee verhalen niet overtuigend aan elkaar gekoppeld zijn, maar mogelijk was dat de bedoeling van de onpeilbare en duivelse Strickland. Het meest beklijvende van In Fabric speelt zich af in het lugubere warenhuis waar Miss Luckmoore, gespeeld door de onnavolgbare Fatma Mohamed, de scepter zwaait. Ze verkoopt haar mode-accessoires gekoppeld aan sinistere raadsels. De wijze waarop de imposante verkoopsters hun vrouwelijke klanten in trance brengen biologeert. Buiten de openingsuren houden de verkoopsters zich trouwens bezig met bizarre rituelen.
En dan is er nog de angstaanjagende jurk die vaak getoond wordt in haar rode glorie, wapperend voor donkere achtergronden. Het kledingstuk, ontworpen door de briljante Jo Thompson, is maar een object en werkt toch verbijsterend hypnotiserend. Er zit vast een vlijmscherpe satire over consumentisme in de film verwerkt. Dat is maar bijzaak voor regisseur Strickland. Het gaat hem vooral om het scheppen van een sinistere sfeer waarbij alles mogelijk lijkt.
Het gebruik van geluid speelt een belangrijke rol. De muziek van de Britse darkrockband Antimatter is een soort echokamer en werkt desoriënterend. Dat de film typische Engelse humor ademt, is een groot genot. Ronduit verrukkelijk hoe inventief Strickland dit vreemde universum vorm heeft gegeven. Dat het mogelijk is om een dergelijk bizarre film te produceren, is een mirakel.
Ulrik van Tongeren