Het programma van het filmfestival Film by the Sea oogt iets anders dit jaar. De olifant in de kamer is het gebrek aan jeugdige bezoekers. De nieuwe directeur, Jan Doense, wil het evenement toegankelijker maken. Zo gaat de nieuwe Sylvester Stallone, Rambo: Last Blood, hier in première. Daar is niks mee. De 72-jarige Stallone is intussen een cultacteur geworden. Deel vijf in de reeks Rambo-films is de meest gewelddadige, niet al te aangenaam om te zien. Het is desondanks fascinerend in al zijn extremiteit.
Een andere curieuze film die je niet zomaar op Film by the Sea verwacht is Domino van de 80-jarige regisseur Brian de Palma. Een rommelige thriller waarin terrorisme een voorname rol speelt. Er zitten een paar typisch spannende De Palma scènes in, niet genoeg om de film te redden. De acteurs, waaronder Carice van Houten, vallen zwaar tegen. De ontstaansgeschiedenis en nasleep van deze productie zijn interessanter dan de film zelf.
In een nagesprek met de Nederlandse producente Els Vandevorst blijkt dat een film voltooien een wonder is. Het is een opmerkelijke loopgravenoorlog over mislukte deals, acteurs die op de loop gaan, geldschieters die er uitstappen en juridische procedures. Domino werd in 2017 opgenomen en het is de vraag of het budget van 8 miljoen euro ooit terug verdiend zal worden. Het is wellicht niet de laatste film van de ooit grootse de Palma, de man is alweer met twee nieuwe projecten bezig.
Tijdens dit filmfestival is een retrospectief van de belangrijkste Russische regisseur Andrej Tarkovski (1932-1986) te zien. Zes van zijn zeven speelfilms worden in schitterend digitaal gerestaureerde versies in Vlissingen vertoond. De films zijn afkomstig van filmmuseum Eye dat tevens een tentoonstelling en evenementen over Tarkovski in Amsterdam presenteert.
Een groter contrast dan tussen Tarkovski en De Palma valt niet te bedenken. De Russische regisseur heeft met zijn dichterlijke en associatieve vertellingen nog steeds een immense invloed op de kunstzinnige film. Neem bijvoorbeeld De Spiegel (1974) die als een portret ove Tarkovski’s jeugd gezien kan worden. Het zijn poëtische en melancholische herinneringen van zijn kinderjaren op het Russische platteland. Het is een ode aan zijn ouders, gedichten van zijn vader worden gereciteerd, en zijn moeder is het dominante en aangrijpende personage.
Het werk van Tarkovski is complex, vol symboliek. Dat dichterlijke aspect is meeslepend. Dan maakt het niet uit of het om de jeugdervaringen uit De Spiegel gaat of over de vreemde gebeurtenissen op het ruimtestation in Solaris (1972). Het zijn verwante werelden. Voordat de hoofdpersoon van Solaris de ruimte betreedt, laaft hij zich voor een laatste maal aan de prachtige natuur.
Andrej Roebljov (1966) is gebaseerd op ware feiten, al is het resultaat geen conventionele biografie over de grote iconenschilder. Spelend in de late Middeleeuwen (1400-1423) is de vertelling niet zozeer een bespiegeling over de kunstenaar, diens personage is voornamelijk toeschouwer. Het is vooral een zinderende weergave van het wrede tijdsgewricht waar executies gewoon langs de weg plaatsvinden. Een wereld waarin mensenlevens niets waard zijn.
Ook een film waarin de natuur en elementen een belangrijke rol spelen, de modder en de regen zijn tastbaar. Het eindakkoord is betoverend. De oogverblindend mooie iconen van Roebljov worden in kleuren getoond, terwijl de film in zwart-wit opgenomen is. Evenals de grote schilder kon Tarkovski schoonheid vinden in de immense modder en ellende van het menselijk bestaan.
Ulrik van Tongeren