De Amerikaanse regisseur Martin Scorsese pakt groots uit met The Irishman, waarschijnlijk zijn laatste gangsterepos. De film beslaat een halve eeuw, van 1950 tot 2003, en wordt gedragen door steracteurs Robert De Niro, Al Pacino en Joe Pesci. Deze mannen, alle drie in de zeventig, werden digitaal verjongd. Die bewerking leidt niet af van het 208 minuten durende verhaal, daar is het te meeslepend voor. The Irishman heeft minder bravoure dan vorige gangsterfilms van Scorsese zoals Goodfellas en Casino. De film is bedachtzamer, bijna filosofisch.

Steve Zallian schreef het scenario gebaseerd op het non-fictie boek I Heard You Paint Houses van Charles Brandt uit 2004. Dit biografische boek gaat over de Ierse maffiamoordenaar en vakbondsman Frank Sheeran, gespeeld door De Niro. De film is een mengeling van ware feiten en fictie. We ontmoeten Sheeran aan het begin van The Irishman waar hij alleen vanuit een rolstoel in een bejaardenhuis over zijn leven vertelt. De gemoedelijke vertelstem zorgt er voor dat het verhaal makkelijk te volgen is. Er zijn namelijk nogal wat tijdsprongen te verteren.

Het is midden 1975. Sheeran maakt met zijn maffiabaas Russell Bufalino (Joe Pesci) en beider echtgenoten een autoreis naar Detroit voor een huwelijk binnen de familie Bufalino. Dat reisje doet dienst als een kapstok waar de film aan is opgehangen. En dan is er de flashback naar rond 1950 waar het begin van de maffialoopbaan van Sheeran wordt geschetst. Tien jaar later wordt hij door zijn maffiabaas aanbevolen bij vakbondsleider Jimmy Hoffa (Al Pacino) waar hij als lijfwacht en vriend fungeert. Hoffa verdween in 1975 onder verdachte omstandigheden.

De crux van The Irishman is dat Sheeran twee bazen dient: gangster Bufalino en Hoffa. Aan wie van de twee is hij loyaal? Dat is de cruciale vraag die in de film aan bod komt, hetgeen tevens voor enorme spanning zorgt. De verwevenheid tussen de maffia en de vakbond wordt uitvoerig geschetst. De steenrijke vakbond financiert het zakenleven van de maffia. Dergelijke corruptie vreet uiteraard aan de rechtstaat. Op een slimme manier heeft de doorgaans apolitieke Scorsese wel degelijk een politieke lading aan zijn gangsterepos gegeven.

Gangsterfilms zitten meestal volgestouwd met geweld. Dat valt hier best mee, het meeste geweld vindt buiten beeld plaats. Snaakse titels in beeld vertellen hoe maffiafiguren aan hun eind kwamen, bijvoorbeeld door ze in het gezicht te schieten. Er zit ook humor in de film verwerkt, al blijft het een tragedie. De luchtige toon komt vooral door het acteerwerk van de onnavolgbare Al Pacino die voor het eerst in een film van Scorsese optreedt. Robert De Niro acteert ijzersterk, zonder de irritante maniertjes die in de herfst van zijn carrière zo kenmerkend zijn. Maar het is de fenomenale Joe Pesci die de show steelt. Deze keer niet als de opvliegende driftkikker uit eerder werk van Scorsese. Hier acteert hij ingehouden en dreigend in zijn rol van maffiabaas.

Verrassend is het tragische laatste half uur van The Irishman dat onverwacht een brok in de keel oplevert. De vertelling gaat over het verstrijken van de tijd, ouder worden en de onvermijdelijke aftakeling. Frank Sheeran is de laatst overgebleven gangster, al zijn vrienden en vijanden liggen onder de groene zoden. Hij wacht op de dood. Alleen een oude man als de inmiddels 77-jarige Scorsese kan dat zo fraai en bijna filosofisch verbeelden. Dit kan misschien wel zijn allerlaatste meesterwerk zijn.

Ulrik van Tongeren

The Irishman (The Searchers, Netflix, 2019), vanaf 14 november in 47 bioscopen gedurende twee weken. Vanaf 27 november op Netflix te zien.

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties