Het olieconcern Shell stapt naar de rechter voor een gerechtelijk verbod op alle protestacties van Greenpeace in de buurt van of op zogeheten Brent-olieplatforms in het Britse deel van de Noordzee.
Half oktober protesteerde Greenpeace tegen het voornemen van het Nederlands-Britse multinational om fundamenten van vier Brent-olieplatforms in zee te laten staan in plaats van ze op te ruimen. In de opslagtanks van drie van de platforms bevindt zich meer dan 11.000 ton olie die volgens Greenpeace uiteindelijk in zee terecht zal komen. Actievoerders beklommen de Brent Alpha en Bravo en hingen spandoeken op met teksten als ‘Shell, clean up your mess!’.
Shell stelt dat de veiligheid van personeel en anderen de primaire zorg is van het bedrijf. ‘De acties van Greenpeace in oktober brachten de demonstranten en Shell-werknemers in gevaar en vormden een inbreuk op de 500 meter-uitsluitingszones rond de bouwwerken.’ Inmiddels is er ook geen personeel meer op Brent Alpha, wat betekent dat er nu nog maar één bemand platform is in het zeer afgelegen Brent-veld om demonstranten in nood snel te kunnen helpen, schrijft het bedrijf.
Volgens Greenpeace wil Shell de milieuorganisatie ervan weerhouden ooit nog te protesteren op de Brent-platforms. Donderdag staan Greenpeace International en Greenpeace Nederland voor de Schotse rechtbank om naar eigen zeggen het recht op protest te verdedigen. „Het is van de zotte dat Shell probeert het recht op protest in te perken”, zegt directeur van Greenpeace Nederland Joris Thijssen. „Niemand krijgt ons stil, ook Shell niet.”
Ook minister Van Nieuwenhuizen (Infrastructuur en Waterstaat) Nieuwenhuizen vindt dat Shell de platforms moet opruimen. Zij heeft bezwaar gemaakt bij de regering van het Verenigd Koninkrijk die van plan is Shell een vergunning te geven om delen van de olieplatforms te laten staan. In 1998 zijn alle leden van de OSPAR-commissie het eens geworden over een verbod op het storten van installaties en platforms in de Noordoost-Atlantische Oceaan.