De Koreaanse filmmaakster Sung-A Yoon toog naar de Filipijnen voor de documentaire Overseas die in het teken staat van huishoudsters die overzee worden gezonden. De regisseuse raakte geïnteresseerd in het onderwerp door een gesprek dat ze opving tussen Filipijnse huishoudsters in de Brusselse metro.
In de door de Filipijnse overheid geaccrediteerde opleidingsinstituten worden jonge vrouwen getraind in het huishoudelijk werk en alles wat daarmee samen hangt. Ze doen het in de vorm van een rollenspel; beurtelings spelen de vrouwen de werkgever en de ondergeschikte. Voorts krijgen ze lessen in schoonmaken, voedsel serveren en baby verzorging.
Er is ook speciale aandacht voor de relatie tussen de werkgever en de huishoudster. Hoe moeten de vrouwen omgaan met seksuele intimidatie van de baas en diens familie? Verkrachting en aanranding zijn eerder regel dan uitzondering. Dan hebben we het nog niet eens over de vaak middeleeuwse werkomstandigheden waarmee de huishoudsters te kampen hebben. Extreem lange werktijden, een schamel loon en te allen tijde klaar staan voor de werkgever.
Niettemin kunnen ze in het buitenland drie keer zoveel verdienen dan thuis. Daarom worden er 200.000 huishoudsters per jaar opgeleid. De vrouwen zijn in feite een exportproduct van de Filipijnen. Het naar huis opgestuurde geld verdwijnt in de economie. De jonge vrouwen moeten wel hun gezinnen en kinderen achterlaten en dat soms jarenlang.
Wat vooral beklijft, naast de fraaie vormgeving, zijn de persoonlijke ervaringen van de huishoudsters. Het zijn vaak gruwelverhalen, aangrijpend om te horen. Golfstaten als Dubai komen er in dit opzicht niet goed vanaf, Hong Kong scoort beter.
Tijdens het nagesprek van Overseas merkte Sung-A Yoon op dat er met regelmaat lijkkisten in de Filipijnen aankomen met huishoudsters die vermoord werden of zelfmoord pleegden. Wat nu precies de rol van de agentschappen is in deze zaak blijft schimmig. De huishoudsters krijgen als raad mee dat ze bij seksueel geweld van de werkgever niet zichzelf moeten verdedigen, maar contact met hun agentschap moeten opnemen.
In de Filipijnse documentaire Aswang van Alyx Ayn Arumpac zijn mensenlevens nog minder waard. Sinds 2016 werden ruim 31.000 mensen in de straten van Manilla vermoord. President Rodrigo Duterte gaf in zijn verkiezingsbelofte over zijn ‘War on Drugs’ aan dat drugsgebruikers hard aangepakt zouden worden. Doodeskaders van de politie martelen, ontvoeren en doden onschuldige burgers en zijn voornamelijk actief in de sloppenwijken van Manilla.
In een scène zien we hoe slachtoffers in een ruimte achter een muur opgesloten worden om gemarteld te worden. Rondleiders in deze giftige omgeving zijn een journalist die de wetteloosheid vastlegt, een begrafenisondernemer die aan de lopende band lijken bergt, een missiebroeder die familieleden van vermisten troost biedt en een straatjongen wiens vrienden op het kerkhof liggen.
In de wijk die geportretteerd wordt, leeft men tussen gigantische bergen afval. Mensen zoeken in deze bende naarstig naar iets bruikbaars. Aswang is een documentaire over geweld en armoede die er stevig inhakt en is minder voorspelbaar dan vergelijkbare documentaires waarin een aanklacht geponeerd wordt.
Er wordt overigens ook op het IDFA een documentaire over de schatrijke Imelda Marcos vertoond, The Kingmaker van regisseuse Lauren Greenfield. De documentaire laat zien hoe geld en macht elkaar in stand houden in de Filipijnen, en hoe de donkere geschiedenis zichzelf herhaalt.
Ulrik van Tongeren