Films over de Eerste Wereldoorlog lijken volgens een vast stramien gemaakt te zijn. Dat komt omdat het verhaal zich meestal in en rond de loopgraven afspeelt. Het zorgt er tevens voor dat dergelijke films al gauw statisch overkomen. De Britse regisseur Sam Mendes heeft met zijn oorlogsepos 1917 gepoogd de toeschouwer onder de dompelen in de bloedstollende belevenissen van de twee hoofdrolspelers.
Voor zijn intense kijkervaring lijfde hij de geniale cameraman Roger Deakins in. De bedoeling was om met één ononderbroken shot de gehele handeling vast te leggen. Het betekent dat de toeschouwer de illusie moet hebben dat de handeling vloeiend is opgenomen en dat er later niet in gesneden is.
Er zitten een aantal abrupte overgangen in de film die verraden dat er wel degelijk montage heeft plaats gevonden. Dit is een nogal technisch verhaal. Grote vraag is of het kunststukje, of gimmick, de intense ervaring van 1917 in de weg zit. Het verhaal van de film is tamelijk simpel, overigens gebaseerd op de waar gebeurde ervaringen in de Eerste Wereldoorlog van de grootvader van Sam Mendes.
Het verhaal speelt zich af op 6 april 1917 in Noord Frankrijk. De Britse soldaten Blake (Dean-Charles Chapman) en Schofield (George MacKay) krijgen de opdracht een boodschap over te brengen naar het front. Daar bereidt men een aanval voor op de zich terugtrekkende Duitsers. Volgens de Britse legerleiding is deze zogenaamde terugtrekking een list, een volledig bataljon dreigt in de pan gehakt worden door de Duitsers.
1917 tekent de barre tocht van de twee soldaten door modderige weilanden, loopgraven, ontheemde kanonnen en het verwoeste niemandsland tussen de slagvelden. De verschrikkingen van de oorlog worden breed uitgemeten met veel bloederige details. In de tweede helft van de film gaat Schofield alleen op pad omdat zijn maat Blake sterft.
Dat deel van 1917 is intenser; de tocht in het niemandsland tussen de ruïnes doet pijn. Mendes grijpt gretig in de doos van clichés over de Eerste Wereldoorlog. De scène in een ruïne met een Française en een baby is zowaar aangrijpend. Met alle technische middelen om er een meeslepende cinematografische belevenis van te maken, komt de film merkwaardig genoeg theatraal over. Zo vreemd is dat echter niet, Mendes is ook een befaamd toneelregisseur. Hoe veelzijdig de regisseur is, met onder meer twee James Bond films (Skyfall en Spectre), zijn wortels in het theater schemeren altijd door in zijn werk. Eigenlijk is dat geruststellend.
1917 is wel degelijk een meeslepende filmervaring. De kijker moet echter niet teveel weten van de technische aspecten ervan. Er zijn behoorlijk wat grote films over de Eerste Wereldoorlog gemaakt. Paths of Glory uit 1957, het meesterwerk van Stanley Kubrick, geldt als een van de besten. Hij was een briljant technicus die de techniek altijd ondergeschikt maakte aan de verhalen die hij vertelde.
Neem de befaamde scène in Paths of Glory waarin een kolonel, gespeeld door Kirk Douglas, een voettocht maakt door de loopgraven. Vastberaden en met doodsverachting passeert hij de talloze soldaten, onderwijl ontploffingen om hem heen. De twee minuten durende scène is ook een technisch hoogstandje. Kubrick weet echter in een paar minuten de tragiek en pijn van de Eerste Wereldoorlog intenser en met meer authenticiteit te brengen dan Mendes gelukt is met zijn 1917.
Ulrik van Tongeren