Ondanks zorgwekkende ontwikkelingen op politiek, cultureel, maatschappelijk en ecologisch gebied, zien honderd mensen voldoende lichtpuntjes voor een betere toekomst.

     door Hans Beerends

In een wereld waarin overal de kracht van het populisme toeneemt, internationale milieuconferenties mislukken, de macht van een klein aantal superrijken steeds groter wordt en vertrouwen naar overheid en bedrijfsleven verandert in wantrouwen en cynisme, vroeg Joris Luyendijk voor zijn boek Hoop honderd wetenschappers, kunstenaars en ondernemers waar zij hun hoop uit putten.

Al eerder ontstonden organisaties die op basis van data aangaven dat het allemaal nog niet zo slecht gaat in de wereld. In 2016 werd Worlds Best News (WBN) opgericht door een paar journalisten met als belangrijkste woordvoerder Ralf Bodelier. Zij gaven aan dat naast de dagelijkse stroom van slecht nieuws in de media er een gestage stroom van positieve ontwikkelingen gaande is die door de media werden genegeerd.

Zo was het percentage van mensen die in extreme armoede leefde vanaf 1990 gehalveerd, kindersterfte en een reeks ziekten afgenomen, het aantal oorlogsdoden verminderd en zelfs het milieu had zich hier en daar hersteld. Cijfers kwamen van openbare bronnen alsmede van de publicaties van de Zweedse statisticus Rosling en de Amerikaanse psycholoog Steven Pinker die het boek Enlightment Now schreef.

WBN en haar opvolger vanaf 2019, World in Progress, vertrouwen vooral op de ontwikkeling van de technologie inclusief kerncentrales. Zij zien het huidige vrije markt model met daaraan gekoppeld de noodzaak tot een permanente economische groei niet als het probleem maar als de oplossing. Deze visie komt duidelijk tot uiting in het boek Ecomodernisme.

Dat er ook wetenschappers zijn die op basis van data inzien dat het huidige economische model met zijn groeiobsessie niet langer houdbaar is, komt tot uiting in het boek Ontgroei, een beschouwing van zo’n vijftigtal wetenschappers van diverse disciplines. Ook oud-hoogleraar Van der Heijden waarschuwt in zijn boek Na het Neoliberalisme, klimaatverandering, sociale bewegingen en politiek voor een destructieve ontwikkeling als we op deze wijze doorgaan.

    Honderd woorden

Het boek Hoop past in een kennelijke behoefte om ergens weer het hoopvolle te kunnen zien en beleven. Door de uitgever werd Luijendijk gevraagd dit project op zich te nemen. Luyendijk heeft voor de honderd mensen een eenvoudige vraag, namelijk: Hoe hou jij hoop? Het antwoord mocht hoogstens honderd woorden bedragen.

Dit model van vraag en antwoord leidt er toe dat weinig mensen aangeven welke hoopgevende structurele veranderingen op mondiaal sociaaleconomisch terrein er zijn of zouden moeten worden bevorderd. Het blijft allemaal dicht bij huis. Zo put Zef Hemel, hoogleraar stedelijke vraagstukken, hoop uit het feit dat, onder druk van vrouwelijke actievoerders, de fiets aan een opmars bezig is en dat het vrouwen zijn die geveltuintjes aanleggen, daken vergroenen en kleine winkeltjes beginnen.

Schrijver Gustaaf Peek vindt het verheugend dat literatuur niet van hoop afhankelijk is. Hoogleraar José van Dijck vindt het hoopvol dat de New York Times ondanks alle aanvallen van Trump veerkrachtig doorgaat met kwaliteitsjournalistiek. Merlijn Twaalfhoven, componist en publicist, ziet zijn hoop bevestigd door het feit dat in deze corrupte en hypocriete wereld er steeds weer kunstenaars en praktische idealisten opkomen die nieuwe verhalen vertellen.

Dirigent Otto Tausk wordt vooral hoopvol gestemd als iemand vrij kan denken en daarom hoopt hij dat de vrijdenkende ontwerper Gerard Nijenhuis een nieuwe brug mag bouwen in Amsterdam. Rikko Voorberg, theoloog, vindt dat elk mens en ook de kerken zich niet mogen neerleggen bij onrecht en armoede en daarom hoopt hij er op dat mensen niet traditioneel blijven hangen bij de vraag of zij wel veilig zijn in Gods handen, maar zich meer de vraag moeten stellen of God, oftewel het Goede, wel veilig is in hun handen.

Journalist Charles Groenhuijsen vindt het hoopvol dat er in Utrecht zoveel kleine winkeltjes bij komen. Politicus Lodewijk Asscher tenslotte put zijn hoop uit het feit dat zijn kinderen vegetariërs geworden zijn.

Zo heeft iedereen wel iets waar hij of zij hoop uit put. Dat is mooi natuurlijk en sowieso beter dan wanhoop maar ik zie de wereld nog niet veranderen door deze optelsom van allerlei persoonlijke hoopmomenten. Wel is het zo dat dat hoop bij veel mensen een draagvlak kan vormen op basis waarvan echte hoopgevende (inter)nationale structurele veranderingen plaats zullen vinden zodat al die mensen die in weinig hoopvolle omstandigheden leven hopelijk in de zeer nabije toekomst ook een menswaardig en daarmee ook een hoopwaardig leven kunnen leiden.

 

titel  Hoop
auteur  Joris Luyendijk
uitgave  Paperback, 288 pagina’s
uitgever  Maven Publishing, 2019
prijs  €19.99
isbn  978 94 9249 364 4

 

Door ravage

Abonneer
Laat het weten als er

*

1 Reactie
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Wouter ter Heide
4 jaren geleden

Hoop doet leven.

Hans Beerends wijst erop dat iedereen (uiteraard niet alleen in Nederland, maar wereldwijd) wel iets heeft waar hij of zij hoop uit put. Wat dat betreft is ‘HOOP’ te beschouwen als de onuitputtelijke positieve(!) energiebron waar wij steeds weer opnieuw onze energie uit putten. De kracht die ons de moed geeft om – ondanks alles – door te gaan, om met Ramses Shaffy te spreken.

Voor mij is het in ieder geval de bron waaraan wij na de oorlog de oprichting van de Verenigde Naties en de proclamatie van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens te danken hebben. En het is diezelfde bron waaruit we in 2020 moeten putten om het VN-vredesideaal handen en voeten te geven.

En dat kan door er oog voor te krijgen dat het bronwater in de afgelopen 75 jaar constant is geactualiseerd. Onophoudelijk is het gevoed met nieuwe data die ons in staat stellen het vredesideaal langzaam maar zeker op adequate wijze handen en voeten te geven.
Wat die data betreft kan er geen twijfel over bestaan dat de huidige problemen qua aard en omvang wereldomvattend zijn en daardoor een dito aanpak behoeven. En daarvoor nu leent zich met stip maar één organisatie: “De Verenigde Naties”.

In het licht van de “Nooit-Meer-Oorlog-Gedachte”, waaraan de VN zijn ontstaan te danken heeft, wordt het zo langzamerhand duidelijk dat de organisatiestructuur van onze volkerenorganisatie fundamenteel tekortschiet, dus drastisch gewijzigd moet worden om dat ultieme vredesideaal tot zijn recht te laten komen. De drastische wijziging die een geweldloos einde zal maken aan de moedeloos makende – want onoplosbare(!) – strijd om de wereldhegemonie.
Het einde dat zijn beurt de weg vrijmaakt voor de verwerkelijking van het alom onderschreven mensenrechtenideaal dat sinds zijn proclamatie in ’48 de wereld zo langzamerhand geheel heeft doortrokken als een ideëel zuurdesem. Ongemerkt(!) zijn we daardoor op het ideële (beleids-)stadium aangeland dat de immer beoogde (wereld-)vrede haalbaar maakt.

Voor de effectuering van die gedachte zullen de Verenigde Naties omgebouwd moeten worden van een ongeloofwaardige mondiaal praatcollege, dat zich primair bezighoudt met het behartigen van nationale belangen, tot een geloofwaardig mondiaal daadcollege met bovennationale bevoegdheden. Een ware volkerenorganisatie die zich primair richt met het behartigen van het overstijgende algemeen of mondiaal belang: “Het behoud van de leefbaarheid van onze planeet”.

Daarvoor zal de organisatiestructuur van de VN aangepast moeten worden aan de mensenrechtentijd waarin wij leven. Voor die broodnodige aanpassing zal artikel 109 van het Handvest geactiveerd moeten worden, dat spreekt over een algemene conferentie van lidstaten met als doel de herziening van het Handvest. Officieel had die herzieningsconferentie al in 1955(!) moeten plaatsvinden, maar door krachtig verzet daartegen van de kant van de toenmalige Sovjet-Unie, is zij destijds uitgesteld ‘tot een daartoe geschikt tijdstip’.

Gezien de ten hemel schrijnende toestand waarin de werel verkeert en de machteloosheid van de VN daarin verandering te brengen lijkt mij dat tijdstip aangebroken.
Wat de verandering van het Handvest betreft moet met name worden gedacht aan de opheffing van de ondemocratisch (recht van veto) Veiligheidsraad, met de gelijktijdige overheveling van zijn primaire verantwoordelijkheid – de handhaving van de internationale vrede en veiligheid – naar de Algemene Vergadering. Deze kan zich daardoor ontwikkelen van een ongeloofwaardig mondiaal praatcollege tot een krachtig mondiaal daadcollege met bovennationale bevoegdheden.

Een gezaghebbend wereldforum dat op basis van onze fenomenale ‘know how’ op elk terrein en de alom onderschreven Rechten van de Mens, een wereldbeleid van de grond weet te tillen waarmee de wereldproblemen en het daarmee gepaard gaande onrecht adequaat bestreden kunnen worden.
Als VN-lid zou onze regering het voortouw kunnen nemen voor die broodnodige herzieningsconferentie. Uiteraard op verzoek van onze gehele volksvertegenwoordiging, geen Kamerfractie of -lid uitgezonderd.

Wat dat betreft is de hamvraag of onze 150 Kamerleden bereid zijn zich sterk te maken voor dat unanieme Kamerverzoek aan Rutte-III, ten behoeve van het ultieme doel: “Wereldvrede”. Over de haalbaarheid daarvan laat Henriëtte Rolang Holst geen twijfel bestaan, getuige haar profetische gedicht: “De zachte krachten (dus niet de Trumps en Solemani’s en hun respectieve aanbidders) zullen zeker winnen in ‘t eind”.