lichtjes drijven langzaam weg van de kade richting het open zwarte water
duisternis omringt het hart, lendenen hangen slap, de kerkklok slaat weer een uur later
in de verte slapen eenden op het dorre gras, de koppen verborgen tussen hun verenpak
geluiden versterven, worden meegezogen naar een stiller wordende eenzame nacht
verstokt gefluister, verdwaalde zware tranen van de achtergeblevenen vervagen
het gemis, de glasheldere herinneringen, vasthoudende liefde, al wordt gedragen
zij die niet zichtbaar, niet tastbaar zijn, zijn verlost van het lijden, van hun aardse last
rusten waardig, hoewel gelaten, niet vergeten, waakzaam, doch zacht