Zijn naam is klein is geen conventionele biografie over de zeeheld. Meermalen benadrukt Simon Rozendaal in zijn boek dat er eigenlijk weinig bekend is over het leven en de mens Piet Hein.
door Ulrik van Tongeren
Over zijn daden des te meer. ‘Piet Hein zijn naam is klein, zijn daden bennen groot. Hij heeft gewonnen de Zilvervloot’ wordt in Nederland al eeuwenlang gezongen. Admiraal Hein heeft niet lang van zijn roem kunnen genieten, na het overmeesteren van de Zilvervloot in 1626 bij Cuba overleed hij in 1629 door een kanonskogel bij Calais. Hij werd 51 jaar.
Piet Hein werd geboren in 1577 in Delfshaven, de toenmalige haven van Delft. Het hoofdstuk waarin de eeuwenlang durende heibel tussen Delft en Rotterdam uit de doeken wordt gedaan, is vermakelijk. Er zitten veel van dergelijke verhalen in het boek. Rozendaal, wetenschapjournalist van Elsevier Weekblad, is een begenadigd verteller. Het is moeilijk voor te stellen dat Delfshaven ooit een belangrijke havenstad was.
In 1886 werd Delfshaven met veel list door Rotterdam geannexeerd. Het is nu een pittoreske wijk die vooral beroemd is als geboorteplaats van Piet Hein. Het zandstenen beeld van de heldhaftige Hein uit 1870 staat er nog steeds. Hoe lang nog? Er zijn al heel wat zeehelden van hun sokkel gehaald, Piet Hein en Michiel de Ruyter is dit nog bespaard gebleven.
Kwaad daglicht
Hopelijk overleeft het beeld de toorn van de activisten van de Grauwe Eeuw. Gemeenten in Nederland zijn op grote schaal straatnamen en tunnels aan het hernoemen. De Nederlandse zeehelden staan heden ten dage in een kwaad daglicht. Zij zouden de excessen van ons verleden, het kolonialisme en de slavenhandel, mogelijk hebben gemaakt. De Nederlandse welvaart zou te danken zijn aan het leegroven en koloniseren van de Derde Wereld.
Rozendaal betoogt dat de huidige welvaart te danken is aan het verstedelijkte karakter van Nederland en door de internationale handel. En Nederland was allang een welvarend land voordat de slavenhandel aanving. Prachtig voorbeeld hiervan is het hoofdstuk over de grote visserij, waarbij meeslepend verteld wordt hoe Nederland drie eeuwen lang de Europese haringvisserij kon domineren.
Hoogtepunt in dit boek is onder meer de plastische beschrijving van de stank in de zeventiende eeuw. De persoonlijke hygiëne stond op een laag peil, zonder waterkraan laat staan waterleiding. Mensen deden hun behoefte in een pot en smeten de inhoud ‘s ochtends vroeg uit het raam op straat. Vuilnisophaal bestond toen niet, het vuil werd op straat gedumpt. De geur van rottend vlees en vis moet intens geweest zijn en men urineerde in het openbaar.
Volwassenen dronken uitsluitend bier omdat het water ernstig vervuild was. De lucht was niet in te ademen door het stoken van steenkool. In Nederland werd er bovendien turf gestookt, dat was nog viezer. Dit allemaal in de glorieuze Gouden Eeuw, waarin Nederland een grote groep grote geesten herbergde, met schilders, schrijvers en briljante ingenieurs. Rembrandt, Erasmus, Vermeer, Vondel en Spinoza; de lijst van geniale geesten is bijna eindeloos.
Historische schaamtecultuur
Natuurlijk zijn er genoeg zwarte bladzijden in de geschiedenis van Nederland. In het boek worden hier een aantal voorbeelden van vermeld. Hoe bijvoorbeeld in 1621 door de handelsonderneming Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) de bevolking van de Molukse Banda-eilanden uitgemoord en tot slaaf gemaakt werd. In 1643 en 1644 moordden Nederlandse kolonisten indianen uit in het toenmalige Nieuw Nederland wat nu New York is.
Deze nare kanten van de Nederlandse geschiedenis moeten belicht worden in het hedendaagse onderwijs. Er is echter een schaamtecultuur over onze historie ontstaan. Vroeger werden vooral de mooie kanten van de Gouden Eeuw benadrukt, tegenwoordig vervalt men in het andere uiterste. Men dreigt met een grote witkwast over het verleden heen te walsen. Geschiedenis revisionisme noemt men dat.
Moeten we niet eerder van de historie leren? En eens proberen niet te veel met hedendaagse ogen naar de geschiedenis te kijken? De discussie over het beladen verleden zal, wat de slavenhandel betreft, alleen nog maar giftiger worden. Nederland speelde een kleine rol daarin: circa 5 procent in de trans-Atlantische slavenhandel. De slavenhandel kwam pas goed op gang in de achttiende eeuw, toen Frankrijk en Engeland deze ranzige handel domineerden. Over de slavenhandel in Afrikaanse landen, Turkije en de Arabische wereld mag uitvoeriger bericht worden.
Piet Hein is de rode draad in Zijn Naam is Klein. Pas in het laatste hoofdstuk gaat het uitsluitend over de man. Roozendaal heeft zijn historie zo breed mogelijk opgezet. Hij nam vele zijpaden wat de reis door het verleden boeiend maakt. Piet Hein stierf zeven jaar voordat de VOC aanving met de slavenhandel. Zodoende kan hij hiervoor niet verantwoordelijk gehouden worden, of wordt hij toch gezien als wegbereider van het kolonialisme?
Fatsoenlijk man
Hein was een fatsoenlijk man. De verovering van de Zilvervloot onder diens gezag hielp de Nederlandse republiek aan de opstand tegen de tirannieke Spaanse overheersing tijden de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648). Met het weinige materiaal wat daarover beschikbaar is, vond Hein dat slavernij niet in orde was en mensen met een andere huidskleur met respect behandeld moesten worden.
De tien jaar dat hij in gevangenschap verkeerde onder de Spanjaarden, onder meer op Cuba, moeten hem een andere visie hierover gegeven hebben. Roozendaal zegt hier verder over dat Piet Hein dat keurige standpunt nooit had kunnen volhouden toen in 1633 Nederland in de lucratieve slavenhandel stapte. Het zal over dit onderwerp altijd gissen blijven, het waren andere tijden.
titel Zijn naam is klein – Piet Hein en het omstreden verleden
auteur Simon Rozendaal
uitgave Paperback, 296 pagina’s
uitgever Atlas Contact, 2019
isbn 9789045038780
prijs € 24,99