Mensenrechtenorganisaties roepen kledingmerken op om hun productie in de Chinese regio Xinjiang stop te zetten. De kleding zou worden gemaakt door Oeigoerse dwangarbeiders.
Volgens de organisaties is één op de vijf kledingstukken gemaakt onder dwangarbeid in Xinjiang. Recente onderzoeken leggen het verband tussen merken als C&A, Adidas en H&M en Oeigoerse werkkampen. In de werkkampen zou de Chinese regering Oeigoeren dwingen te werken in bijvoorbeeld katoenfabrieken, meldt de New York Times. Dat maakt de modemerken medeplichtig, vinden de mensenrechtenorganisaties.
De Oeigoeren zijn een moslimminderheid in het westen van China. Ze worden door China gewantrouwd omdat sommigen een eigen staat willen. China heeft naar schatting meer dan een miljoen Oeigoeren opgesloten in concentratiekampen. Velen van hen zijn alleen maar gevangen gezet omdat ze een hoofddoek dragen, hebben gebeden of contact hebben met het buitenland.
Mensenrechtenorganisaties spreken van culturele zuiveringen, waarbij de Oeigoeren onder erbarmelijke omstandigheden in interneringskampen hun identiteit vaarwel moeten zeggen en trouw moeten zweren aan de communistische partij. Gevluchte Oeigoeren vertellen dat de gevangenen worden gehersenspoeld en gemarteld.
De Chinese autoriteiten ontkennen niet dat de kampen bestaan, maar spreken van ‘heropvoedingskampen’ tegen extremisme bij de islamitische Oeigoeren. China heeft meerdere terroristische aanslagen gekend, onder meer in 2013 en 2014, waarbij tientallen mensen om het leven zijn gekomen. De ruim 10 miljoen Oeigoeren worden daarvoor verantwoordelijk gehouden.