Wandelen kan je doen voor je plezier, als sportieve uitdaging, als een manier om geld in te zamelen voor een goed doel of als pelgrimstocht.
door Hans Beerends
Wim Willems, historicus en verwoed wandelaar, dook in de geschiedenis van wandelmotivaties en stuitte op drie jonge mannen die in 1911 begonnen aan een wandeltocht rondom de wereld. Het waren jongens uit een arbeidersmilieu opgegroeid in de Schilderswijk in den Haag en de jodenbuurt in Amsterdam: Gerard Perfors, Bram Mossel en Frans van der Horn.
Een klein jaar later sloot Marie Zwarts, de vriendin van Gerard, zich daarbij aan. Wat ze wilden was in ieder geval een ander leven. Het voorspelbare leven voor mensen uit een arbeidersmilieu in die jaren was na de lagere school een baas zoeken, daar de rest van je leven keihard werken voor een hongerloontje, trouwen en veel kinderen krijgen die ook na de lagere school voor een baas zouden gaan werken.
Die gang wilden ze doorbreken, weg daarvan – het avontuur tegemoet – heel bijzonder in die tijd. En niet alleen in die tijd. Wim Willems die, zij het een paar generaties later, ook opgroeide in de Schilderswijk herkent die moeizame worsteling. Dankzij het naoorlogse sociaaldemocratische subsidiebeleid kon hij studeren maar de weerstand die hij vanuit zijn milieu ondervond en het gevoel dat echt werken toch iets is wat je met je handen doet, bleef hem bij.
Wereldverbeteraars
Terug naar Gerard, Bram en Frans. De drie jonge mannen wilden er niet alleen uit, ze wilden ook de wereld verbeteren. Het was de tijd van Domela Nieuwenhuis, Herman Gorter en Henriette Roland Holst, vurige voorlieden van het opkomende socialisme. Socialisme, wereldvrede gekoppeld aan vegetarisme, Esperanto, geen drank en tabak en een rein leven, dat wilden ze wereldwijd uitdragen
Ze hadden de tocht die, zo verwachtten zij, acht jaar zou duren goed voorbereid. Met veel publiciteit was hun wereldreis aangekondigd en op zondagmorgen 16 juli 1911 stond een hele menigte op de dam in Amsterdam hen uit te zwaaien. Onderweg zouden ze prenten verkopen waarop hun foto stond en het doel van de reis. Wonderwel lukte dat ook allemaal. Hun roem was hen vooruitgesneld, hun kleding en de sjerpen met de tekst Wereldwandelaars in drie talen wekte nieuwsgierigheid op en overal verkochten zij prenten en menigmaal werden ze uitgenodigd om mee te eten of te overnachten.
Het is mooi te lezen hoe onbevangen zij hun idealen uitdroegen. Wij lezers weten inmiddels hoe het begrip socialisme misbruikt werd in Rusland en Oost-Europa, hoe vegetarisme thans beperkt is tot dierenliefde, Esperanto verdrongen is door het Engels, drank en tabak afgeraden wordt om gezondheidsredenen. Voor de drie mannen waren het echter allemaal idealen die vanzelfsprekend zouden zijn in een toekomstige volmaakte maatschappij. Geen vermoeden hadden ze van een wereldoorlog die een paar jaar later zou uitbreken noch van de Russische revolutie, alles stond nog open voor nieuwe idealen.
En zo wandelden ze naar Oostenrijk, Oost-Europa, de Balkan en uiteindelijk Egypte en Palestina. Vanaf het hoofdstuk ‘dwalend door de Balkan’ begin ik als lezer en net als de schrijver een verwoed wandelaar, jaloers te worden. Prachtig is het om te lezen hoe de wereldwandelaars landen doorkruisten die nog niet ontdekt waren door reisorganisaties en de toeristenindustrie. Dit was nog het echte ontdekkingsreizen. Voor onze generatie, die via brochures, reisgidsen en tv alles al weten, is dit niet meer weggelegd, jammer.
Aan de arbeid
Tot in Egypte konden de wandelaars rondkomen met het geld van de kaartenverkoop, maar in Palestina nam de belangstelling hiervoor drastisch af en moest er gewerkt worden. Bram en Frans verhuurden zich als dagloner en Gerard ging werken als meubelmaker in Jeruzalem. Geconfronteerd met de tegenstelling tussen Arabieren en Joden ging hun sympathie uit naar de joodse kolonisten die in hun nederzettingen – later kibboets genoemd – toch ook het socialistische ideaal trachtten te verwezenlijken. Tijdens een gewelddadig treffen moesten ze tot hun grote spijt zelfs hun pacifisme inruilen voor een realistische verdedigingsvisie.
De Eerste Wereldoorlog die uitbrak op 28 juni 1914 maakte een einde aan de reis. Gerard en zijn geliefde Marie vertrokken terug naar Nederland. Bram, die in eerste instantie door douanes werd tegen gehouden, volgde een paar jaar later en Frans bleef vrijwillig in Palestina waar hij zich ontwikkelde tot een overtuigd zionist.
Het is een mooi verhaal. Acht jaren werden drie jaren, veel idealen zijn niet gehaald, althans niet in die drie jaar maar het is hoopvol dat de kern van hun ideaal nog steeds overeind staat. Ook nu zijn er steeds weer mensen die in navolging van de wandelaars streven naar een vredelievende en menswaardige samenleving.