net terug van een wandeling keek ik door het raam naar de straat
een poppetje in de verte steeds groter, scherper op de avond laat
dan herkende ik je, de zwarte hoed, het typisch voortstuwende loopje
sinds weken hadden wij elkaar niet gezien, zonder jas haastte ik me
met de lift naar benee, drie, twee, hield de adem in, telde nu één
snelde door de hal, nog een deur, eindelijk op straat, te laat, je was al heen

mijn ogen zochten, het hoofd van links naar rechts, jij nergens te bekennen
had je kunnen treffen als ik je gedaante wat eerder zou hebben herkennen
miste nu het vertrouwde gezicht, je vriendelijke woorden ‘een goede avond’
in ‘t voorbijgaan blikken die elkaar vluchtig kruisten, de glimlach op je mond
enigszins teleurgesteld liep ik terug door de kille gang, het mocht niet zijn
mij zijn onze ontmoetingen ‘s avonds laat als een pleister op de zielenpijn

 

 

tekst Marina Groen | foto Noor Sickens de Wal

Door ravage