De NS heeft 5498 tegemoetkomingen uitgekeerd aan slachtoffers of nabestaanden van mensen die op transport werden gezet door de spoorwegen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De NS keert in totaal 43 miljoen euro uit.
Volgens het eindrapport van de Nederlandse Spoorwegen hebben 804 slachtoffers de compensatie gekregen, de rest ging naar nabestaanden. De compensatie kon van 5 augustus 2019 tot 5 augustus 2020 worden aangevraagd. De laatste aanvragen zijn in 2021 nog behandeld. In een verklaring schrijft de NS dat het na gesprekken met Salo Muller naar de wens voor individuele tegemoetkoming ging kijken.
Muller heeft zich lang hard gemaakt voor compensatie van de NS voor het wegvoeren van joden uit Nederland tijdens de bezetting door de nazi’s. Job Cohen leidde de commissie die de aanvragen beoordeelde. Naast de tegemoetkomingen heeft de NS ook meerdere gedenkplekken in Nederland vorig jaar extra financiële steun gegeven. Kamp Westerbork, kamp Vught, kamp Amersfoort en het Oranjehotel in Scheveningen hebben samen 5 miljoen euro ontvangen.
Op advies van de commissie van Cohen heeft de NS het Nederlandse Instituut voor Oorlogs- Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) gevraagd een vooronderzoek te starten naar de rol van de spoorwegen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Er moet zo meer inzicht komen in de transporten die NS verzorgde tijdens de oorlog. Indien nodig, kan er vervolgonderzoek van het NIOD komen.
De NS heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de Duitse bezetter speciaal ingelegde treinen gereden om mensen te vervoeren met concentratie- en vernietigingskampen in het buitenland als uiteindelijke bestemming. De NS beschouwt de medewerking aan deze deportaties door de bezetter als een zwarte bladzijde in de geschiedenis van het bedrijf en heeft hier in 2005 excuses voor aangeboden.