Lieve kleinzoon,
Ons laatste gesprek via de telefoon was weer zeer vruchtbaar. Jouw zorgen over de wereldproblemen, met name het klimaat en het milieu, deel ik ten zeerste. Jouw signalering dat het vooral politici zijn die over deze zaken discussiëren en beleid maken is feitelijk waar en dat ze dan vlug vervallen in filosofische en ideologische discussies is ook waar.
Ik had me echter nog niet gerealiseerd dat discussies daardoor in intellectuele breedvoerige beschouwingen belanden en concrete oplossingen op de lange baan geschoven worden. Als wetenschappers en politici het beleid zouden overnemen is de kans veel groter dat er concrete oplossingen komen. Ik denk dat je daar gelijk in hebt.
Het is inderdaad ook niet toevallig dat politici domineren in het overheidsapparaat. In de linkse jaren ’60-’70 en de eerste helft van de jaren ’80 was het in linkse kringen taboe om voor het bedrijfsleven te werken en voor de op wetenschap georiënteerde ministeries en overheidsorganen.
De uitkomst werd duidelijk. Problemen die zich voordeden en /-doen op het gebied van zorg, onderwijs, milieu, achterstandswijken, toenemende inkomenskloof etc. kwamen op het bord van sociologen, psychologen, politicologen, filosofen en pedagogen terecht. De oplossingen waarmee zij kwamen was veelal meer geld en meer menskracht. In het artikel wat ik je mee stuur ‘De meeste systemen deugen niet’ wordt deze eenzijdige oplossing uitvoerig belicht.
Met welke creatieve oplossing politici zouden komen weet ik niet, maar in ieder geval werden ze er niet of nauwelijks bij betrokken. Bij milieu en klimaat en wellicht bij zorg kan ik mij een technologische oplossing wel bedenken maar de mensen moeten daar vaak niets van hebben. Ook dat is wel te begrijpen omdat die technische mensen vaak doorslaan en alles denken op te lossen door technologie (Zie boek over ecomodernisme waarvan ik een recensie schreef).
Het gaat er niet zo zeer om dat politici beleid maken, het probleem is dat er zeer weinig politici zijn met technische kennis. De meesten hebben een opleiding in een van de sociale wetenschappen. Gevaar is dat daardoor beslissingen genomen worden vanuit een eenzijdige benadering waarbij technologische oplossingen een zeer lage prioriteit krijgen.
Politici vergeten vaak dat het uiteindelijk een politieke beslissing is en dat tegenstanders van een beslissing de aangedragen toekomstige technische oplossing vaak gebruiken om beslissingen uit te stellen en/of het probleem te relativeren. Desalniettemin wordt ik nu steeds meer een voorstander van meer dominantie van wetenschappers. Een zorgwekkend punt is dat een toenemend aantal mensen niet meer kan geloven in een welke oplossing dan ook en doorslaan naar cultuurpessimisme.
Nou zijn er voldoende feiten op basis waarop men pessimistisch kan zijn, net als dat er voldoende feiten zijn voor het tegenovergestelde. Ik zal je hieronder verklaren waarom ik, ondanks alle negatieve feiten en berichten cultuuroptimistisch blijf. Om te beginnen geloof ik niet dat de meeste mensen oftewel de massa alleen maar dom is. Men is wel kortzichtig en die kortzichtigheid komt voor van MBO’ers tot academici.
De filosofe Hannah Arends beschreef dat in haar boek ‘DENKEN’ als de onwil om door te denken. Met andere woorden, je intelligentie eenzijdig gebruiken voor kennisverwerving maar niet stilstaan bij de maatschappelijke gevolgen van een op rationele gronden genomen beslissing. Zij noemt dat de ‘de banaliteit van het kwaad’.
Het kwaad van oorlogen, milieuvernietiging, genocide enz. kan ontstaan omdat het gros van de mensen blindelings werkzaamheden uitvoeren die op zich onschuldig lijken. Bijvoorbeeld: in de oorlog gaven ambtenaren inlichtingen door aan de Duitse bezetter, niet omdat ze pro-Duits waren maar omdat ze als ambtenaar gewend waren informatie door te geven. Wegenbouwers nu komen met rationale argumenten om meer wegen te bouwen waardoor zeker in Nederland het landschap vernietigd wordt.
Deze mensen zijn geen natuurhaters – thuis scheiden ze keurig glas, plastic en papier – maar ze hebben altijd gelobbyd voor meer wegen. Communicatie wetenschappers publiceren een degelijk rapport over externe prikkels die mensen doen besluiten bepaalde handelingen te verrichten of hun mening te veranderen. Ze negeren vervolgens het feit dat de reclamewereld die gegevens gebruikt om mensen onzinnige dingen te laten kopen. Zo zijn er tal van voorbeelden van beslissingen op rationele gronden die verkeerd uitpakken omdat de maatschappelijke gevolgen buiten zicht blijven.
Diezelfde massa, zowel hoog als laag opgeleid, die zo kortzichtig handelt, heeft daarnaast wel wat ik noem een instinctief intellect. Als maatschappelijke ontwikkelingen fout lopen zowel voor hen zelf als voor de gemeenschap in het algemeen, zie je een kritische geest ontwaken. Er komen protesten, demonstraties, de publieke opinie verandert, er ontstaat een kritisch progressief draagvlak en actiegroepen die hervormingen eisen krijgen een gewillig oor. (Overigens bestaat er altijd het gevaar dat populistische leiders de onvrede aangrijpen – dat gevaar neemt toe naarmate sociaal-liberale politici als ongeloofwaardig worden gezien).
Maar terugkijkend in de geschiedenis zie ik, zeker vanaf de Verlichting (Franse revolutie 1789) een gestadige vooruitgang op het gebied van sociale mensenrechten. In grote lijnen:
1789 Franse revolutie – 1830 commune van Parijs – 1848 afschaffing absolute monarchie en begin parlementaire democratie (in NL Thorbecke) 1863 afschaffing slavernij – 1917/1919 – algemeen kiesrecht in West Europa en de VS – 1945 opbouw verzorgingsstaat – en eindfase van het kolonialisme – 1963 tot 1985 ontstaan en acties van sociale bewegingen (vrouwen, milieu, derde wereld, vrede) – 2010 opkomst en breedvoerige acties van klimaatbeweging met name door jongeren en felle acties tegen racisme.
Deze progressieve ontwikkelingen die zo om de 40 jaar ontstaan worden weliswaar afgebroken door periodes van regressieve reacties te weten: 1810 – de restauratie, herstel van de absolutie monarchie – 1840 periode van de Romantiek, een afwijzing van de verlichting – 1900 bloei van de Standenmaatschappij – 1914-18 Eerste Wereldoorlog – 1939 -1945 Nazi periode, Tweede Wereldoorlog en de Holocaust – 1985 opkomst neoliberalisme en gedeeltelijke afbraak verzorgingsstaat – 2000 opkomst populisme Fortuijn, Wilders, Trump, Bolsanaro, Erdogan en anderen.
Als cultuuroptimist zie ik dat alle negatieve en destructieve ontwikkelingen, met als dieptepunt de Nazitijd en de Holocaust, toch uiteindelijk het onderspit delven en progressieve sociaal-liberale democratische krachten het stuur overnemen. Dit proces heeft zonder meer geleid tot positieve ontwikkelingen. Ik noem er een paar:
Honger en armoede – honderd jaar terug was 80 procent van de wereldbevolking straatarm en leed honger. In de jaren ’50 was dat aantal gedaald tot 56 procent en op het ogenblik is het 12 procent die omkomt in armoede. Tot de jaren ’50 hadden vrouwen geen enkel recht, thans zijn ze juridisch volkomen gelijkwaardig aan de man en nemen ze steeds meer hoge posities in. Kindersterfte is drastisch afgenomen net als ziekten. Corona gooit weliswaar roet in het eten maar wereldwijd wordt aan het stoppen van het virus gewerkt. Dit in tegenstelling tot de Spaanse griep in 1918 die men gewoon uit liet woeden en waar tegen de honderd miljoen mensen aan stierven.
Zo is er op alle terreinen vooruitgang geboekt. Het is niet toevallig dat er op dit zelfde moment ondemocratische en extreem-rechtse krachten opkomen. Juist omdat het de goede kant uitgaat komen oerconservatieve en extreem-rechtse krachten op. Zij zien de door hen geliefde maatschappij van ‘het recht van de sterkste’ door hun vingers heen glippen. Elites die nostalgisch terug verlangen naar het 19e-eeuwse maatschappijmodel zien kans miljoenen mensen die daar geen enkel belang bij hebben met valse beloftes mee te slepen.
Gelukkig is deze extreem-rechtse nostalgie al over zijn hoogtepunt heen maar waakzaamheid blijft noodzakelijk. Ondanks alle destructieve periodes hebben sociaal-humane bewegingen keer op keer het tij doen keren en kon men verder gaan op het pad van meer vrede, meer gelijkwaardigheid en meer rechtvaardigheid. Ondanks alle vooruitgang is er nog veel te doen en is het is aan ons, mensen van deze eeuw om het proces van vooruitgang vast te houden en te versnellen.
Met lieve en strijdbare groeten,
Hans Beerends