Marijn Poels heeft in zijn nieuwe documentaire Headwind”21 het verdienmodel van windenergie ontmaskert. De regisseur toog naar de omvangrijke wouden in Zweden om te zien wat voor ravage de windturbines aanrichten in de idyllische natuur.

Hij doet dat aan de hand van ex-bankier Alexander Pohl die gedesillusioneerd de idealistische en groene Londense HSBC bank de rug toekeerde toen hij ontdekte dat ze verre van duurzaam was. Dergelijke banken financieren bedrijven die uit naam van de klimaatcrisis zaken doen, maar dat groene sausje verhult dat het om veel geld verdienen gaat.

Poels heeft al vaker de klimaatlobby belicht, dit keer heeft hij het in de vorm van een persoonlijke ontboezeming gedaan. Het gaat hier om het verhaal van milieuactivist Pohl die zich terug trekt in de Noord-Zweedse bossen. Hij ontdekt tot zijn schrik dat een van de grootste windmolenparken van de wereld neer gezet wordt in de achtertuin van zijn ecologische boerderij.

Maar liefst 33 gigantische windmolens van 140 meter hoog, met wieken van 80 meter, steken ver boven de bomen uit. Ironisch is dat de opgewekte stroom naar een datacentrum van Google in Finland getransporteerd wordt. De Zweden hebben helemaal geen extra energie nodig, ze hebben al tientallen jaren hydro-elektriciteit.

Pohl weet als voormalig bankier dat je het geld moet volgen. Financiering van dit windpark gaat via schimmige investeringsconstructies, met subsidies en belastingontduiking. Bedrijven als het Amerikaanse General Electric, de Nederlandse ABN-AMRO, Pohls voormalige werkgever HSBC en een Nederlands pensioenfonds voor fysiotherapeuten hebben het alibi dat ze iets voor het klimaat doen maar tevens een lieve duit verdienen.

Pohl en Poels interviewen mensen die achter dit windmolenbeleid staan, zoals een zegsman van bosbeheer die vertelt dat de molens geen schade aan het milieu aanrichten. Hij heeft het over de industrialisatie van bossen. Dit houdt in dat er nog veel meer van dergelijke windmolenparken in ongerepte natuurgebieden worden gebouwd, overal in Europa. Het vernietigen van ecosystemen door die zogenaamd groene energie lijkt niet meer te stoppen.

Haarfijn wordt uiteen gezet hoe windturbines gemaakt en verscheept worden. Kobalt is een zwaar metaal dat wordt toegepast. Dit materiaal wordt middels kinderarbeid gewonnen in de mijnen van Congo. Al die gebruikte metalen en plastics vormen een zware belasting voor het milieu. De onderdelen van windmolens worden in grote vervuilende containerschepen naar Zweden vervoerd.

Voordat ze gebouwd worden moeten er vele bomen wijken, er ontstaat een soort maanlandschap. Eenmaal in bedrijf leveren de windmolens onzekere en weinig energie op, doden ze vogels die in de wieken vliegen. Pohl zegt ook nog dat het park op verlies draait. En toch is het een verdienmodel.

We hebben flarden van deze informatie al in andere documentaires gezien, hier wordt de materie op een zinnige manier samen gevat. Poels heeft in zijn eigen karakteristieke stijl weer een krachtige documentaire gemaakt die tot nadenken en discussie moet leiden.

Intrigerend dat Marijn Poels het begrip Eden in eerdere documentaires noemt. Natuurlijk in zijn prachtige documentaire Return to Eden (2020). Maar ook Pohl heeft het in de documentaire over zijn eigen Eden bouwen in de onmetelijke Zweedse bossen. Poels woont en werkt op het Oost-Duitse platteland in een soort Eden, in de verte zien we windmolens boven alles uit rijzen.

Ulrik van Tongeren

Abonneer
Laat het weten als er

*

5 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

[…] door ravage-webzine.nl […]

Beheerder
.
2 jaren geleden

Mooie docu

pietje
2 jaren geleden

Leuke film

Beheerder
.
2 jaren geleden

leuke film. echt goed.

pietje
2 jaren geleden

wat goed zeg