Projecten in arme landen gefinancierd met Westerse ontwikkelingshulp moeten uiteindelijk overgenomen worden door organisaties in die landen zelf. In principe zijn alle ontwikkelingsorganisaties het daar over eens. In de praktijk gebeurt dat te weinig. Hoe moeilijk het is om dat ideaal te verwezenlijken wordt duidelijk in het boek “Mensen ontwikkelen zichzelf “, een verslag van tien jaar werken in Nepal door Betteke de Gaay Fortman.

     door Hans Beerends

Een ontwikkelingsproject met als doel het ondersteunen van kinderen met een handicap middels het versterken van de lokale gezondheidszorg werd in 2006 opgezet door René aan de Stegge, man uit het bedrijfsleven en de uitvoering werd in April 2007 overgedragen aan Betteke de Gay Fortman.

Vanaf het begin was duidelijk dat de organisatie uitging van wat genoemd werd een exit strategie. Lokale organisaties die zich wilden inzetten voor het opzetten van een betere gezondheidzorg voor gehandicapte kinderen konden rekenen op vijf jaar financiële steun en begeleiding. De steun is echter aflopend, het eerste jaar betaalt de Nederlandse organisatie 80 % van de onkosten. Elk jaar wordt dat minder en na vijf jaar moet de lokale gemeenschap alles zelf opbrengen o.a via een verzekeringssysteem. Alles is er dus op gericht dat het project uiteindelijk bestuurd wordt door de lokale gemeenschap en dat mensen als betalend lid van de verzekering zich medeverantwoordelijk voelen.

Beginnen in Nepal

Deze hele strategie is niet bedacht vanuit zuinigheidsoverwegingen maar vanuit het idee dat echte veranderingen alleen mogelijk zijn als je mensen in staat stelt zelf hun problemen aan te pakken. Het eerste project begint in een dorp in Nepal. In alle dorpen in Nepal krijgen gehandicapte kinderen onvoldoende steun, worden thuis gehouden, soms verstopt en ouders ervaren het soms als een schandaal. Samen met Deepak een lokale gezondheidswerker gaat de stichting aan de slag. Iedereen is enthousiast. Eindelijk wordt er wat gedaan aan de hopeloze toestand van deze kinderen.

Zoals afgesproken zal de lokale gemeenschap het eerste jaar slechts 20% van alle kosten betalen oplopend naar 100% na vijf jaar en elke familie van 6 personen betaalt per jaar een ziekte verzekeringspremie van 15 euro per jaar. Een prachtige opzet onder de naam Share&Care. Na het eerste jaar ontstaan er echter moeilijkheden. De lokale gemeenschap vraagt zich af waarom ze financieel moeten bijdragen. Jullie in het Westen zijn rijk genoeg om dat geld op te brengen zegt een deel van de dorpsbewoners, anderen zien wel wat in de toekomstige volledige overname. Na heftige discussies komt het toch goed maar een jaar later doet het zelfde probleem zich voor. Ook de 15 euro verzekeringsgeld staat er discussie.

Op boeiende wijze beschrijft Betteke alle moeilijkheden die zij ondervinden bij het doorzetten van hun idee. Het ene dorp stopt maar in andere dorpen gaat het goed. Vaak zijn het invloedrijke en gedreven personen die de doorslag geven. In Bhokraha zetten religieuze leiders van van de moslims, hindoes en boeddhisten zich in voor Share&Care. In dit dorp vind in 2014 ook de eerste succesvolle overdracht plaats. Meerdere dorpen volgen. Karuna, de naam die de stichting in Nepal aannam is succesvol.

Verzelfstandiging

De volgende stap is om Schare&Care projecten te realiseren op districtsniveau. Overleg met de regering volgt. Na veel gelobby geeft het ministerie van gezondheidszorg van Nepal toestemming voor het opzetten van Share&Care projecten in de districten maar wel onder voorwaarden dat er geen premies worden opgehaald bij Nepalese burgers en ook niet bij de lokale autoriteiten. Wat Nu ? Het laten meebetalen aan hun eigen ontwikkeling en zelf verantwoordelijkheid te scheppen is nou juist de kern van Karuna.

Grote teleurstelling zowel bij de Nederlanders als bij de hardwerkende Nepalezen. Na rijp beraad “we zullen ons verlies moeten nemen”, zegt René, gaan ze over op plan B: Inspire2Care. Beginsel is hetzelfde alleen de verzekeringscomponent is er uit. Men hoopt door steeds meer vertrouwen te scheppen dat dit element van eigen verantwoordelijkheid er weer in komt. In 2016 worden er afspraken gemaakt voor de verzelfstandiging van Karuna Nepal. Nederland zal nog een paar jaar financieel bijspringen maar dan zal Karuna Nepal als zelfstandige stichting het verder alleen moeten opknappen.

Deepak de gezondheidswerker is teleurgesteld en ook Betteke twijfelt en heeft het gevoel dat ze mensen in de steek laat. Tegelijkertijd weet ze dat de enige weg naar een eigen Nepalese ontwikkeling er in bestaat door los te laten. Vasthouden, zo schrijft ze, “betekent dat je de afhankelijkheidsrelaties in stand houdt terwijl loslaten betekent dat de ander zich zelf in vrijheid kan ontwikkelen“. Toch heeft ook zij persoonlijk problemen met het loslaten.

Het is 2017, tien jaar is er hard gewerkt, duizenden mensen hebben toegang tot betere zorg, honderden kinderen met een handicap zijn nu opgenomen in de gemeenschap en nog veel meer zullen er volgen. Het hele project Karuna is overgenomen door de lokale gemeenschappen in Nepal. Betteke is er tevreden mee en in een laatste beschouwing schrijft ze “ Het is essentieel dat we leiders en organisaties ter plekke het voortouw laten nemen. voor alles moeten we uitgaan van de mensen om wie het gaat. Ook voor hulporganisaties vergt dat een andere mindset. Want voor iedereen geldt : Mensen ontwikkelen zichzelf.

 
titel  Mensen ontwikkelen zichzelf
auteur  Betteke de Gaay Fortman
uitgave  Paperback, 184 p.
uitgever  Business Contact
prijs  € 22,99
ISBN  9789047013518

 

Abonneer
Laat het weten als er

*

1 Reactie
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
2 jaren geleden

Ik heb het boek gelezen en ik moet zeggen dat het heerlijk geschreven is. Je waant je aan de zijde van Betteke. Vooral als je zelf in Nepal actief bent geweest, en dat ben ik.
Prachtige inkijkjes in de cultuurverschillen, de twijfels over wat te doen, de dilemma’s waarin soms wordt verkeert.
Heerlijk om te lezen, een aanrader!