het is stil

weet ik heb angst voor het donker, angst voor het zwart
voor zij die schuivend fluisteren in de lange nacht
voor nagels die breken, scheuren op steen zo hard dat
bloed spat
voor geluiden van buiten, het rumoer dat naarmate de tijd
verstrijkt stilaan verzwakt

zelfs het schemerlicht van de lantaren dat zijn weg vindt
door het raam maakt mijn stilte niet zacht
op de tast vind ik het bed, mij vertrouwd, welk mijn zijn draagt
welk mij wacht
handen drukken het klamme laken, in de verte gemiauw
een kat mogelijk gestoord tijdens de jacht

ik zie naar de hemel, naar langzaam drijvende wolkenvelden
denk terug aan kalme gelukkige kinderjaren
aan de hand van vader zwaaiden we naar bootjes die op de
grachten vaarden
wind speelde met de linnen rok van ons moeder, die mijn
jammerende broertje poogde te bedaren
aan het eind van de middag achter op de fiets reden we langs
velden, zagen ronddobberende zwanen
verblind door de laagstaande zon waren we samen

de dageraad breekt aan, het
morgenlicht drukt het donker
drukt het zwart
het is stil
moe geef ik me over
als vanzelf sluiten zich de ogen

 

tekst Marina Verte | foto Paul Hollestelle