aarde ruikt naar rottend vlees
damp van adem vervliegt in het donker
als was deze er nooit geweest
het naakte lichaam blijft onbeschermd
voor koude, het nat, de donder

hoor de schreeuw van stollend bloed
het verlaten hart
armen hangen krachteloos slap
voeten drukken de modder
gelijk knieën die slepend traag
verdwijnen in een stinkend graf

betraande doch lege ogen
geven zich gelaten over
kwelling zal gaan als de nauwelijks
levende ophoudt bestaan
de ziel zal het koude vlees verlaten
welk verzwolgen door drek tot stof zal vergaan


tekst Marina Verte | foto Paul Hollestelle