‘Zeik niet man!’ B. keek me zo dreigend aan dat ik schrok. Ik beweerde dat ik ‘deelraadgedoe beschouw als springplank voor hoger opgeleiden naar een baan op de Zuidas.’ B., voorzitter van het dagelijks bestuur, bijnaam: ‘slobber’ vanwege zijn gezette postuur en voorliefde voor Belgisch bier, tevens aanvoerder van lijst Buurtbelangen, slofte boos weg. In verkiezingstijd waren deelraadpolitici niet weg te slaan uit de kroeg. Stonden ze opeens poeslief naast je met de bedoeling je over te halen om op hun lijst te stemmen. Omdat B. de mores in de horeca kende, lag zijn tactiek mij beter. Daarbij gebruikte hij clichés uit de reclame. Stond achter je, en sprak met lage stem woorden als: let’s make things better, om een halve octaaf hoger te vervolgen met: ‘jij nog wat?’ Daarbij keek hij bezorgd in je glas.
Hoewel aanvoerder van een liberale partij had B. een religieuze inslag. Achteloos strooide hij met Bijbelcitaten. Zoals die keer toen hij zeven bier bestelde aan de bar. Met het dienblad in de hand galmde hij door het café: ‘Zoals de zevende dag de scheppingsweek voltooit, zo maken deze zeven schalen’, hij keek devoot neer op het dienblad, ‘Gods plan voor deze wereld compleet.’ Om voor hij wegliep toe te voegen: ‘voor liefhebbers na te lezen in de Openbaring van Johannes’.
Wanneer iemand naar de beloning vroeg die hij ontving voor zijn werk: ‘ach joh, liefdewerk oud papier’. B. hield stug vol dat hij ‘zijn taak bijna voor niets deed’, ondanks dat bekend was dat hij als voorzitter van het dagelijks bestuur 6000 euro per maand verdiende. Te vinden in ‘Verordening van de raad van Amsterdam’ vrij toegankelijk op internet. B. voelde goed aan hoe men over de buurtparlementen dacht. ‘Weet je wat ik belangrijker vind dan gemiezemuis over geld? Sinds de bestuurlijke explosie ontstonden er zeventien deelraden! Wij brachten dat terug naar veertien, om het er een paar jaar later zeven te laten worden. Ons streven is NUL. Alleen buurtloketten voor praktische zaken, lokale belastingen duikelen zo omlaag. Vrij naar Leviticus 23 durf ik te beweren: Het Jubeljaar is nog niet aangebroken. Vertrouw jullie stem aan ons toe om dit heilige doel te verwezenlijken!’
Raakte B. politiek in de problemen, sprong Jan van G. bij. Die ontmoette hij in een sexhuis in de buurt waar hij naar eigen zeggen was ‘om over een drankvergunning te praten’. Het eerste wat B. hoorde toen hij de schaars verlichte ruimte binnenstapte was: ‘Ik wil Katinka!’ De uit de kluiten gewassen barman die zich beter op zijn plek zou voelen in de boksring wreef met driftige halen het gedeelte van de bar schoon waar Van G. zat die zijn glas omhoog hield. ‘Er zijn genoeg meisjes, anders wegwezen!’ ‘Wat denk je wel, je spreekt met de beste journalist van Noord Holland!’ Van G. stapte van de barkruk, wankelde naar de trap waar af en toe een stelletje op liep en riep in het donkere trapgat: KA-TIN-KA!’ B. die het tafereel gadesloeg ging naast hem staan: ‘beste vriend, Katinka wacht thuis op je, ik breng je naar haar toe’.
Het gaat te ver om ze vrienden voor het leven te noemen, zakelijk gezien konden ze niet meer zonder elkaar. B. riep Van G. te hulp toen rumoer ontstond over een fietspad in een drukke winkelstraat, ‘de levensader van Zuid’ genoemd, die het stadsdeel verbreedde ten koste van parkeerplaatsen. De middenstand hield B. verantwoordelijk en zou dat bij de verkiezingen twee weken later ongetwijfeld laten merken. Van G. nam een interview met zijn vriend af. In ‘Stopera beslist’ maakte B. duidelijk machteloos te staan tegenover de centrale stad die ‘het fietspad erdoor had gedrukt’.
Hoe heftiger de wethouder Verkeer en Vervoer van de centrale stad ontkende, hoe meer het beeld beklijfde dat hij oorzaak was van de consternatie. Dat werd versterkt toen Van G. in een artikel de uitspraken ‘welk fietspad bedoel je?’ en ‘misschien bevriende aannemers van B.?’de wethouder in de mond legde. Waarna de man zich moest verantwoorden in de raad om na een fel debat de eer aan zichzelf te houden. Toen het stof neerdaalde, verklaarde B. plechtig in de deelraad: ‘De mooie jaren die ik met u had, zal ik niet vergeten. Helaas kan ik het verzoek van de coalitie in de Stopera om de post van wethouder Verkeer en Vervoer op me te nemen niet negeren’.
Ron Kretzschmar
Mooi geschreven Ron. Politiek met een literaire omlijsting, top!
dank je!