Van 6 tot 18 November vindt er in Egypte in Sharm –el – Scheikh de zoveelste VN-conferentie plaats over klimaat en milieu.

Vooral de 20 rijkste landen zullen harde afspraken moeten maken om te komen tot een beperking van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad in 2040 zoals afgesproken in Parijs in 2016. Als we echter doorgaan met de huidige economische groei is het voor deskundigen en VN-functionarissen nu al duidelijk dat dit streven niet gehaald wordt. De huidige voorspellingen spreken over een groei van de opwarming met 2,2 en zelfs 3 graden. Dat zou een totale ramp betekenen. Hittegolven en droogte in Afrikaanse landen zullen leiden tot een massale vlucht naar gebieden waar het voorlopig nog leefbaar is. Voor de huidige generatie twintigers en dertigers ziet het er dan ook somber uit. Vandaar dat wanhopige milieuactivisten zich vastplakken aan ramen en kozijnen en verf smijten naar schilderijen. Het geeft veel rumoer, veel publiciteit en over de motivatie van plakkers, lijmers en verfsmijters is geen misverstand mogelijk. 

De vraag is echter of het helpt? Zullen deze acties bij publiek, overheid en bedrijfsleven leiden tot meer bewustzijn en daaropvolgend tot meer daadwerkelijk beleid?
Ik betwijfel het. Mevrouw Jacqueline van Stekelenburg, hoogleraar sociale verandering en conflict aan de VU, die zich al jaren bezighoudt met het duiden en analyseren van de effecten van sociale acties heeft ook zo haar twijfels. Aan de ene kant trekt zo’n actie volgens haar veel aandacht en worden mensen met hun neus op de alarmerende feiten gedrukt, aan de andere kant kunnen radicale acties ook leiden tot een terugslag. In het laatste geval sluiten mensen zich juist af voor nieuwe informatie en verkettert men de actievoerders. Mevrouw Stekelenburg schetst dit dilemma. Beide effecten zijn mogelijk.
Als activist moet je echter wel tot een afweging komen. Persoonlijk vind ik dat het effect van destructie niet onderschat moet worden.
Terugkijkend op 50 jaar actievoeren zie ik een vast patroon.

a) er is een misstand waar weinig aandacht aan besteed wordt.
b) er komt een actiegroep die uiterst radicale acties voert. 
c) publiek, overheid, en bedrijfsleven zijn kwaad maar worden wakker geschud; de acties werken als een breekijzer.
d) Het grote publiek, de overheid en andere stakeholders zeggen na enige tijd: O.K. jullie hebben een punt, de inhoud is duidelijk maar met de wijze waarop jullie dat doen kunnen we niet instemmen.
e) Er komen van meerdere kanten initiatieven om grote gematigde, het publiek aansprekende activiteiten te ontplooien.
f) Het geheel leidt tot massale vreedzame demonstraties, petities en onderzoekscommissies. Als deze laatste te lang dralen volgen opnieuw grote demonstraties
g) Het probleem wordt onderkend, de misstand gehekeld en er ontstaat een algemene consensus om de misstand te bestrijden en om met goede alternatieven te komen.


In januari 2020 was een bezinestation van Shell in Den Haag doelwit wegens het zogenaamde groene imago van het bedrijf.

Ik herinner mij radicale ‘breekijzeracties’ bij de oorlog in Vietnam, de strijd tegen Apartheid, en de dekolonisatie van Angola. 

De wilde – toen nog verboden – Vietnamdemonstraties met knuppelende agenten en heen en weer hollende en provocerende jongeren werden na een jaar opgevolgd door massademonstraties waarbij politici van alle partijen m.u.v. de VVD vooropliepen.

De anti-Apartheidstijd begon met het gooien van zwarte verf in een zwembad waarin het blanke Zuid Afrikaanse waterpoloteam speelde. Resultaat: alle blanke spelers kwamen er zwart uit. De strijd om Angola tenslotte begon met het verstoren van de jaarlijkse, o zo populaire NATO-taptoe door het gooien van knikkers op het moment dat het Portugese bataljon kwam aangemarcheerd.

In al die gevallen ontstond er eerst verontwaardiging, een jaar later gevolgd door een begin van begrip, uitmondend in steeds meer begrip, voor wat dan uiteindelijk leidde tot een andere politiek van overheid en bedrijfsleven. 

Kijk ik nu naar de plakacties, dan is het tot nu toe effectief gebleken actiepatroon volkomen omgedraaid. Vele jaren geleden bonden milieuactivisten zich al vast aan hekken, werden bedrijven geblokkeerd en hingen bedreigde bomen vol met activisten, met als gevolg dat het milieubewustzijn stap voor stap groeide. Acties van Greenpeace en Milieudefensie konden zich bijna wentelen in sympathie. Dat de resultaten die daaruit voortkwamen lang niet genoeg zijn is duidelijk. De zucht naar winst van bedrijven en politieke partijen die voor hun belangen opkomen is nog te groot. Of plakacties daar verandering in zullen gaan brengen is nog maar de vraag. Radicale acties, niet zozeer aan het begin, maar juist bij de eindfase van een bewustwordingsproces kunnen veel schade aanrichten.

Ik herinner mij, dat na jarenlange acties van anti-Apartheid actiegroepen, de publieke opinie eind jaren tachtig het kwalijke van dit systeem inzag. Op dat ogenblik kwam er ineens een actiegroep die slangen ging doorsnijden bij Shell pompstations. De gevestigde Zuidelijk Afrika groepen distantieerden zich van deze acties maar het kwaad was al geschied. De Telegraaf, die zij het als laatste, apartheid veroordeelde pakte de slangenacties dankbaar aan om de gehele zuidelijk Afrikabeweging te criminaliseren. Radicale acties kunnen dus effectief zijn, zeker als zij in een beginfase functioneren als breekijzer en/of koevoet. Ze kunnen ook destructief zijn, zeker als de meerderheid van de bevolking al overtuigd is van de misstand. Tenslotte zouden radicale acties niet beoordeeld moeten worden op morele gronden zoals vaak het geval is, maar vanuit actie- strategische overwegingen. Met welk motief en wanneer gebruik je dit actiemiddel in samenwerking of samenspraak met andere milieuorganisaties?
Spelen reeds lang gevestigde actiegroepen en nieuwe radicale actiegroepen elkaar de bal toe of bestrijden ze bewust of onbewust elkaar? Allemaal vragen die verantwoordelijke actievoerders zichzelf en aan elkaar moeten stellen.

Hans Beerends

Abonneer
Laat het weten als er

*

0 Reacties
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties